In zeldzame gevallen zien onze hersenen vormen die er niet zijn. Dat komt in dit geval niet door de luiheid van onze hersenen, maar door iets wat laterale inhibitie heet. Laterale inhibitie is redelijk ingewikkeld. Laten we eens kijken hoe het in ruime zin werkt.
Het bekendste voorbeeld van laterale inhibitie is het Herman-raster. Dit is een optische illusie, vernoemd naar de persoon die het proces in onze hersenen van deze optische illusie heeft ontdekt. Kijk eens goed naar het plaatje. Je zult zien dat je op de kruispunten in het plaatje grijze puntjes zult waarnemen. Focus je je op zo’n puntje, dan verdwijnt hij!

Hoe werkt dat? In je netvlies vind je verschillende soorten receptoren. Deze receptoren vangen lichtstralen op, deze worden omgezet naar een signaal en doorgestuurd naar de hersenen. Deze receptoren zijn aanwezig in groepjes. Sommige van deze receptoren reageren op wit licht en anderen op zwart licht. Wanneer een 'zwarte' receptor wordt geactiveerd, dan blokkeert hij de werking van 'witte' receptoren die verderop staan. Tegelijk versterkt de receptor andere receptoren die vlak naast hem staan. Hierdoor wordt het contrast vergroot.
Op sommige plekken worden zowel de witte als de zwarte receptoren actief. Bij het Herman-raster is dat op de kruispunten. Op de witte lijnen worden de witte receptoren actief. Omdat er op zo'n kruispunt van vier kanten ook zwarte receptoren actief zijn, blokkeren deze zwarte receptoren de werking van de witte receptoren. Hierdoor worden de kruispunten niet goed wit weergegeven. De zwarte receptoren nemen het over en dan zien we vervolgens een grijs puntje waar het er niet is.
Focus je je op het puntje, dan kunnen je ogen zich meer concentreren op wat er daadwerkelijk aan de hand is, en zal het puntje verdwijnen. Laterale inhibitie vindt dan ook vooral plaats in ons 'perifere gezichtsveld'. Dit is het deel van je gezichtsveld waar je je niet actief op focust.