Bij een sociale fobie ontwikkel je gedachten en angsten die niet reëel zijn. Bij cognitieve gedragstherapie leer je hoe je om moet gaan met je sociale fobie. Dit kan door middel van:
- Je gedachten om te buigen in realistische gedachten. Hierbij kan het helpen om een dagboek bij te houden waarin je opschrijft wanneer de angst optreedt en welke gedachten je voor en tijdens deze angstaanval hebt. Dit kan houvast bieden bij het doorbreken van je angstgevoelens.
- Leren omgaan met sociaal fobische situaties. Onder begeleiding wordt je blootgesteld aan situaties waar je angst voor hebt. Na verloop van tijd worden dit steeds moeilijkere situaties. Je oefent hierbij ook je sociale vaardigheden.
- Ontspanningsoefeningen, zoals ademhalingstechnieken. Dit helpt je om rustiger te blijven in situaties die spanning oproepen.
Hoelang je cognitieve gedragstherapie moet volgen, is afhankelijk van het type angst. Gemiddeld moet je gedurende 3 tot 6 maanden wekelijks een psycholoog of psychiater bezoeken. Tussendoor moet je zelf ook oefeningen doen. Als de therapie is afgelopen, zul je je nog enige tijd actief bezig moeten houden met het analyseren en toetsen van je gedachten. Naar verloop van tijd zullen de nieuwe realistische gedachtepatronen onbewust deel van jezelf worden. Cognitieve gedragstherapie kan zowel bij het specifieke subtype als bij de gegeneraliseerde sociale fobie worden toegepast.