Het woord hormonen heeft voor veel mensen een negatieve betekenis. Het wordt geassocieerd met borstkanker door de WHI-studie (2002), waarbij een onderzoek naar hormoontherapie vroegtijdig werd gestopt vanwege het aantal borstkankergevallen. De associatie tussen hormonen en borstkanker is echter niet helemaal terecht. Hormoontherapie bij de overgang geeft namelijk de eerste vijf jaar van de behandeling geen verhoogd risico op borstkanker als je geen familiaire aanleg hebt voor borstkanker. Dit is inmiddels wetenschappelijk bewezen.
Bij hormoontherapie met alleen oestrogeen of met een alternatief middel blijkt het verhoogd risico op borstkanker aanzienlijk lager te liggen dan bij een combinatietherapie van oestrogeen en progestageen. Dit komt omdat het hormoon progestageen ontbreekt. Bij relatief nieuwe overgangsmedicatie met hormonen loopt vaak nog onderzoek naar een verhoogd risico op borstkanker. Raadpleeg je arts en/of de bijsluiter voor meer informatie over een bepaald medicijn.
Waarom is er na vijf jaar pas een verhoogde kans op borstkanker?
Dit komt door de toename van progestageen in je lichaam. Hoe meer progestageen, hoe groter de kans op borstkanker. Inmiddels is na veel onderzoek naar de risico’s van hormoontherapie de dosis hormonen flink naar beneden bijgesteld, waardoor je de eerste vijf jaar geen verhoogd risico loopt. Verder is de huidige medicatie een stuk verfijnder dan zo’n vijftien jaar geleden, toen de resultaten van de WHI-studie bekend werden.