Hart- en vaatziekten zijn doodsoorzaak nummer één bij vrouwen in Nederland. Eén op de vier vrouwen sterft aan hart- en vaatproblemen: dat zijn ruim 20.000 vrouwen per jaar. Hoe komt dit?
Voor de overgang wordt het vrouwelijke lichaam beschermd door hormonen. Als tijdens de overgang het hormonenniveau daalt, neemt deze bescherming tevens af. Hierdoor stijgt het risico op hart- en vaatziekten. Bovendien zijn bepaalde factoren, die veel tijdens de overgang voorkomen, van invloed op het ontstaan van hart- en vaatziekten, namelijk:
- Hoge bloeddruk, dit kan een beroerte (herseninfarct), hartfalen of verdikking van de hartspier veroorzaken. Bovendien versnelt een hoge bloeddruk het risico op aderverkalking. Heb je tijdens de zwangerschap een hoge bloeddruk gehad? Dan heb je een verhoogd risico op een hoge bloeddruk na de overgang.
- Overgewicht en diabetes. Tijdens de overgang kan buikvet toenemen, onder andere door hormoonschommelingen en een vertraagde stofwisseling. Dit kan mogelijk leiden tot diabetes en hogere cholesterolwaarden, wat de kans op hart- en vaatziekten verhoogd.
- Cholesterol. Tijdens de overgang kan de vetstofwisseling verstoord raken: het LDL-cholesterolgehalte (dit is het ‘slechte cholesterol’) neemt toe, terwijl het HDL-cholesterol (het ‘goede cholesterol’) afneemt. Het gevolg is dat er hart- en vaatziekten kunnen ontstaan.
- Roken kan een hartinfarct, bloedpropjes, aderverkalking, pijn op de borst en een hoge bloeddruk veroorzaken. Stoppen met roken heeft binnen een paar dagen een positieve invloed op je lichaam: je wordt minder kortademig. Binnen vijf tot tien jaar is het risico op een hartinfarct net zo klein als bij je leeftijdsgenoten die niet roken.