Progestageen is speciaal bedoeld om een zwangerschap tegen te gaan. Tijdens en na de overgang en de menopauze heb je deze stof niet meer in zo’n hoge mate nodig. Je kunt immers niet meer zwanger worden na de menopauze. Oestrogeen heeft invloed op je menstruatiecyclus en onderdrukt bepaalde klachten. Tijdens de overgang heb je niet meer zoveel oestrogeen nodig, omdat je menstruatiecyclus afneemt en uiteindelijk uitblijft.
Doordat je in en na de overgang minder behoefte hebt aan deze hormonen bevat hormoontherapie een lagere dosis dan de anticonceptiepil. Door deze lagere hoeveelheid hormonen neemt het risico op bepaalde aandoeningen af. Denk bijvoorbeeld aan trombose. Zo heb je bij hormoontherapie 0,2 procent kans op het ontwikkelen van trombose, terwijl dit bij de pil op 0,4 procent ligt.