In een groot aantal gevallen is het krijgen van een allergie ook erfelijk bepaald. We noemen dat atopie. Als kind erf je niet de allergie voor een bepaalde stof, maar het risico dat je allergisch wordt. Mensen die hieraan lijden, hebben een aangeboren aanleg om immunoglobuline E (een antilichaam) aan te maken. Dat antilichaam reageert heel snel op een allergeen als bijvoorbeeld huisstof of stuifmeel. Meestal gaat het om eczeem (atopische dermatitis), hooikoorts (allergische rhinitis) en allergisch astma. Wanneer een van de ouders allergisch is, heeft het kind een kans van 50 procent om ook allergisch te zijn. En wanneer beide ouders allergisch zijn, is die kans zelfs 70 procent. Zie hieronder de kans dat een kind allergie ontwikkelt als één van de familieleden allergisch is:
Relatie familieleden en allergie
|
Percentage (%)
|
Geen van beide ouders allergisch
|
5 – 15
|
Eén broer/zus
|
20 – 40
|
Eén ouder
|
20 – 40
|
Eén ouder en één kind, twee kinderen of tweedegraads familieleden
|
40 – 60
|
Beide ouders, zelfde allergische aandoeningen
|
60 – 80
|