Het menselijk lichaam bestaat uit meer dan 600 spieren. Een spier is eigenlijk weefsel dat bestaat uit cellen die kunnen samentrekken en ontspannen, waardoor beweging mogelijk is. Spieren worden daarom ook wel aangeduid met spierweefsel. Er zijn drie verschillende soorten spierweefsel:
- Dwarsgestreept spierweefsel.
- Glad spierweefsel.
- Hartspierweefsel.
Hieronder wordt kort de bouw (anatomie) van ieder type spierweefsel besproken:
Dwarsgestreepte spieren
Het dwarsgestreepte spierweefsel is te vinden in de skeletspieren. De skeletspieren kun je bewust aansturen, waardoor je zelf kunt bepalen hoe je lichaam beweegt. Het grootste deel van onze spieren bestaat uit dwarsgestreepte spieren. De dwarsgestreepte spieren zitten door middel van pezen vast aan je botten.
Een dwarsgestreepte spier bestaat uit verschillende spierbundels. Deze spierbundels bestaan weer uit een groep spiervezels. De spiervezels zijn ontstaan door een versmelting van meerdere spiercellen. Daardoor heeft een spiervezel meerdere kernen. Als je de spiervezels onder de micriscoop bekijkt, zie je daardoor een dwarsgestreept patroon. Vandaar dat deze spiersoort ook de dwarsgestreepte spier wordt genoemd.
Skeletspieren kunnen bestaan uit verschillende subtypes van spiervezels:
- Type I spiervezels. Type I spiervezels worden ook wel langzame of rode spiervezels genoemd. Dit type spiervezels trekt langzaam samen. Ze bevatten veel mitochondria, die nodig zijn om energie te maken. Daardoor kunnen ze dus veel energie voortbrengen, maar wel met weinig kracht. Type I spiervezels zijn goed bestand tegen vermoeidheid. Marathonlopers zullen meer type I spiervezels hebben dan sprinters. Verder zijn deze spiervezels belangrijk voor een goede lichaamshouding en daarvoor zijn ze constant aangespannen.
- Type II spiervezels. Type II spiervezels worden ook wel snelle of witte spiervezels genoemd. Type II spiervezels kunnen heel snel samentrekken en daardoor veel kracht voortbrengen. Maar type II spiervezels worden wel snel moe, daardoor kunnen ze niet voortdurend actief zijn. Sprinters zullen meer type II spiervezels hebben dan marathonlopers.
Elke spier heeft zijn eigen samenstelling van verschillende types spiervezels. Uit welk type vezels een spier bestaat, is afhankelijk van de functie van die spier.
Gladde spieren
Gladde spieren komen voor in de wanden van bloedvaten, luchtwegen en het spijsverteringskanaal. Gladde spieren kun je niet bewust aansturen, maar reageren op prikkels uit het zenuwstelsel of hebben eigen pacemakercellen. Gladde spieren zorgen voor een langzame golfachtige beweging die zorgt voor het transporteren van bloed, lucht en voedsel.
Glad spierweefsel ziet er heel anders uit dan dwarsgestreept spierweefsel. Het gladde spierweefsel bevat spoelvormige cellen met een grote centrale kern.
Hartspier
Het hart heeft een eigen soort spierweefsel, het hartspierweefsel. Door het ritmisch aanspannen van de hartspier wordt je bloed door je lichaam gepompt.
Het hartspierweefsel kun je ook niet bewust aansturen, maar lijkt qua structuur meer op de dwarsgestreepte spier dan op de gladde spier. Het hartspierweefsel kun je herkennen doordat het ook een dwarsgestreepte structuur heeft, maar hartspiercellen hebben maar een of twee kernen die centraal liggen.