Het stellen van de diagnose dementie kan gebeuren door een huisarts of door een andere specialist, zoals een neuroloog of geriater. Een geriater is een specialist die zich richt op ouderen. Ouderen hebben vaak meerdere aandoeningen tegelijkertijd. Vaak gaat het om een combinatie van lichamelijke, psychische en sociale problemen. De geriater probeert naar het hele plaatje te kijken en werkt nauw samen met andere specialisten.
Vragenlijst
De arts zal beginnen met een gesprek (anamnese) en een paar simpele testjes om de ernst van de mogelijke dementie te bepalen. Er zijn een aantal standaard vragenlijsten die de arts kan gebruiken. De meest bekende is de zogenaamde Minimal Mental State Examination (MMSE). Bij een MMSE wordt met een standaard lijst het opslaan en weergeven van informatie (cognitieve functies) getest. Hiermee krijg je een globaal inzicht in het tijdsbesef, het geheugen, het logisch nadenken en het uitvoeren van kleine handelingen.
Het is belangrijk om niet alleen naar een arts te gaan, neem vooral een familielid of bekende met je mee. Deze zal ook gevraagd worden naar hoe hij of zij vindt dat het met je gaat (hetero-anamnese).
Lichamelijk onderzoek
Een specialist doet neurologisch onderzoek om de diagnose dementie te bevestigen. Eventueel wordt een MRI-scan gedaan. Ook krijg je een lichamelijk onderzoek en zal er bloed onderzocht worden. Deze onderzoeken moeten uitsluiten dat er geen andere oorzaak is voor het verminderd functioneren. Andere oorzaken van verminderde cognitieve functie zijn bijvoorbeeld:
Voor mensen uit je directe omgeving en misschien ook voor jezelf vallen na de diagnose vaak een hoop puzzelstukjes op hun plaats. In de meeste gevallen is aan de diagnose al een hele tijd voorafgegaan waarin de klachten toenamen. En hoewel de klachten per persoon en per vorm van dementie verschillen, zijn er altijd wel situaties aan te wijzen in het verleden die bij nader inzien (voor)tekenen waren van de dementie.