Je plasprobleem kan vanzelf weggaan, maar het kan ook erger worden. Daarom is het belangrijk om te weten wat de oorzaak van je plasprobleem is. Aan de hand van je klachten kan je huisarts een diagnose stellen. Het is handig om een plasdagboek bij te houden om de diagnose te laten stellen. Als de diagnose niet gelijk gesteld kan worden, is er verder onderzoek nodig, zoals:
- Lichamelijk onderzoek. Hierbij wordt bij mannen aan de prostaat gevoeld. Dat kan via de anus en de endeldarm.
- Laboratoriumonderzoek, bijvoorbeeld door het controleren van je bloed en urine.
- Radiologisch onderzoek, bijvoorbeeld door het maken van een echo. Aan de hand van de echo wordt gekeken of er urine overblijft in de blaas na het plassen.
- Specieel onderzoek. Hier wordt er bijvoorbeeld gekeken naar de kracht van je urinestraal.
Een deel van de plasproblemen zijn te behandelen door je huisarts, maar er zijn ook plasproblemen waar je voor behandeling naar een uroloog moet. Voorbeelden van behandelingen bij je huisarts zijn:
- Medicijnen, zoals alfablokkers en antibiotica.
- Bepaalde oefeningen, zoals bekkenbodemspieroefeningen.
De behandelingen bij de uroloog zijn operatief. Voorbeelden van operaties bij plasproblemen zijn:
- Het opheffen van de vernauwing in de plasbuis.
- Een prostaatoperatie. Hierbij wordt bijvoorbeeld een deel van de prostaat verwijderd.
- Een operatie met lasertechnieken. Bijvoorbeeld om prostaatweefsel te verwijderen.
- Behandeling met botox. Dit wordt bijvoorbeeld toegepast om een overactieve blaas rustig te maken.
- Behandeling die ondersteuning geeft aan de blaashals (de overgang van de blaas naar de plasbuis) en de plasbuis.