Tijdens de selectieprocedure voorafgaand aan de eiceldonatie krijg je de volgende onderzoeken:
Intakegesprek met een arts. Tijdens dit gesprek gaat de arts of je medisch gezien geschikt bent om je eicellen te doneren. Er wordt gekeken of je lichamelijk helemaal gezond bent en of de behandeling die bij een eiceldonatie komt kijken geen risico’s voor jou oplevert. Ook bespreekt de arts jouw eigen kinderwens.
- Intakegesprek met een psycholoog. Omdat eiceldonatie op zichzelf en de behandeling die erbij komt kijken ook een psychische belasting kan hebben, krijg je ook een gesprek met een psycholoog om te zien of je geestelijk in staat bent de behandeling te ondergaan.
- Echo. Met een echo wordt er gekeken naar de kwaliteit van je eierstokken en baarmoeder.
- Bloedafname. Het bloed wordt onderzocht op de aanwezigheid van enkele ziekten zoals Hepatitis B en C en op HIV. Verder wordt het bloed onderzocht op de hoeveelheid AMH die aanwezig is. Dit geeft een indicatie van hoe groot je eicelvoorraad is.
Wanneer alle testen een gunstige uitslag hebben, kan er besloten worden om te starten met de daadwerkelijke eiceldonatie. Er wordt een datum geprikt waarop de behandeling start. Ook moet je een donorovereenkomst ondertekenen. Hier staat bijvoorbeeld in dat je als donor geen rechten of plichten hebt ten opzichte van het kind en de wensouders. In de donorovereenkomst staat ook dat je toestemming geeft om je gegevens op te slaan volgens de wet Donorgegevens kunstmatige bevruchting. Een kind dat verwekt is met jouw eicel mag op 16-jarige leeftijd kennis met je maken.