Een goedaardig gezwel kan uitgroeien tot een kwaadaardige variant als er een grote kans is op uitzaaiing of als het omliggend weefsel en/of organen bedreigd worden door de tumor. Op het moment dat er uitzaaiing plaatsvindt, is er sprake van kwaadaardige eierstokkanker.
Kwaadaardige tumoren zijn globaal in drie vormen te onderscheiden:
- Epitheliale eierstoktumor (adenocarcinoom). De tumor ontstaat aan de oppervlakte van de eierstokken. Dit is de meest voorkomende eierstokkanker.
- Gonadale stromaceltumor. Ontstaat in een laag weefsel waar de eicellen liggen.
- Kiemceltumor. Ontstaat in kiemcellen. Deze vorm van eierstokkanker komt voornamelijk voor bij jonge meiden.
De eierstoktumor verspreidt zich op verschillende manieren, zoals:
- Door loslatende kankercellen die in de buikholte terechtkomen. De eierstokken liggen in de buikholte. Wanneer een cel los raakt van de eierstok, komt deze gelijk terecht in de buikholte. Via de buikholte wordt de kankercel meegenomen door het buikvocht. Hierdoor ontstaan er uitzaaiingen bij de lymfeklieren, het middenrif en de buikholte. In sommige gevallen komen de kankercellen ook in de longen terecht.
- Door de lymfeklieren. Bij eierstokkanker kunnen kankercellen ook in de lymfeklieren ontstaan. Via de lymfeklieren kan het uiteindelijk ook in andere organen terechtkomen, zoals de longen.
- Door directe doorgroei in de naastgelegen organen. Voorbeelden van organen die dicht bij de eierstokken liggen zijn eileiders, de baarmoeder en de blaas.