Epileptische aanvallen zijn grofweg onder te verdelen in drie typen:
- Focale aanvallen (voorheen partiële aanvallen genoemd)
- Gegeneraliseerde aanvallen
- Aanvallen met een (vooralsnog) onbekend begin
Focale aanvallen ontstaan vanuit een plek in één hersenhelft (en kunnen zich daarna ook verspreiden naar de andere hersenhelft). Gegeneraliseerde aanvallen ontstaan direct of zeer snel vanuit beide hersenhelften. Bij aanvallen met een onbekend begin is het (nog) niet helemaal duidelijk waar de aanvallen precies ontstaan, soms omdat er nog te weinig informatie voorhanden is om zeker te weten om wat voor type aanval het gaat.
Hieronder worden de symptomen van de meest voorkomende epileptische aanvallen een voor een beschreven. Ook kun je op de website van het Epilepsiefonds video’s vinden waar verschillende epileptische aanvallen in beeld zijn gebracht.
Focale aanvallen (voorheen partiële aanvallen)
Bij een focale aanval met intacte gewaarwording (voorheen eenvoudig partiële aanval genoemd) raakt iemand niet buiten bewustzijn en kan de persoon na de aanval beschrijven wat er gebeurd is. Verschijnselen van een focale aanval met intacte gewaarwording kunnen bijvoorbeeld zijn:
- Tintelingen in een arm
- Het zien van lichtflitsen
- Iets horen of ruiken dat er niet is
- Onwillekeurig smakken
- Onrustig bewegen
Een focale aanval met intacte gewaarwording kan overgaan in een focale aanval met verminderde gewaarwording (voorheen complex partiële aanval genoemd). Hierbij raakt iemand vaak wel (gedeeltelijk) buiten bewustzijn. Ook kan iemand bij deze soort aanval onwillekeurige handelingen verrichten, zoals staren, friemelen of zoekend rondlopen. Focale aanvallen kunnen soms overgaan in een gegeneraliseerde aanval.
Absences
Absences komen het meest voor bij kinderen van 0 tot 18 jaar. Bij volwassenen komen ze veel minder voor. Een absence werd vroeger ook wel petit mal genoemd. Bij een absence is iemand enkele seconden (3 tot 30 seconden) ‘afwezig’, oftewel buiten bewustzijn. Voor buitenstaanders lijkt het of iemand staart en even stopt met waar hij mee bezig is. Soms draait iemand met de ogen.
Myoclonische aanvallen
‘Myo’ betekent spier en ‘clonisch’ betekent schokkend. Bij een myoclonische aanval is iemand zo kort buiten bewustzijn dat het nauwelijks opvalt en heb je spierschokken in armen en/of benen.
Tonisch-clonische aanvallen
‘Tonisch’ betekent verkrampt, ’clonisch’ betekent ‘schokkend’. Een tonisch-clonische aanval werd vroeger ook wel grand mal genoemd. Bij dit soort aanvallen spannen eerst alle spieren zich aan: iemand verkrampt. Daarna krijgt de persoon spierschokken over het hele lichaam. Vervolgens verslappen alle spieren. Bij een tonisch-clonische aanval raakt iemand bewusteloos.
Wat te doen bij een epileptische aanval?
Epileptische aanvallen houden in de meeste gevallen vanzelf op. Als een tonisch-clonische aanval langer duurt dan vijf minuten moet deze echter afgebroken worden. Omstanders kunnen dan het beste 112 bellen. Als een aanval langer duurt dan vijf minuten, of de ene aanval volgt op de andere en dit langer duurt dan 30 minuten, spreek je van een status epilepticus. Ook in dat geval moeten omstanders altijd medische hulp inschakelen.
Lees meer over wat te doen als omstander tijdens of na een epileptische aanval in het dossier over epileptische aanvallen.