Baarmoederhals-onderzoek
Baarmoederhals-onderzoek wordt door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid (RIVM) aangeboden aan vrouwen tussen de 30 en de 60 jaar door een zogenoemd bevolkingsonderzoek. Als je tussen de 30 en 60 bent krijg je elke vijf of tien jaar -afhankelijk van je leeftijd - een uitnodiging toegestuurd. Dit onderzoek is niet verplicht.
De huisarts maakt vervolgens een uitstrijkje. Bij het uitstrijkje worden cellen van de baarmoederhalsslijmvlies afgenomen. Dit wordt in het laboratorium onderzocht op aanwezigheid van HPV. Is dit het geval? Dan worden de cellen beoordeeld op afwijkingen. Pas als er afwijkende cellen gevonden worden wordt je doorverwezen naar een gynaecoloog voor aanvullend onderzoek.
Zelf met klachten naar de huisarts?
Als de huisarts vermoedt dat er sprake is van baarmoederhalskanker zal hij in eerste instantie een uitstrijkje laten maken zoals bij het baarmoederhals-onderzoek van het RIVM. Met inwendig onderzoek kijkt hij naar de vagina en de baarmoedermond. Hij brengt een speculum in, beter bekend als eendenbek. Vervolgens brengt de arts twee vingers in de vagina en legt hij de andere hand op de buik. Zo krijgt hij een goede indruk van de ligging en de grootte van de organen in de buik.
Het kan zijn dat de huisarts aanvullend onderzoek wil om de beeldvorming compleet te krijgen. Dan zal hij je doorsturen naar de gynaecoloog.
Colposcopie
Als er afwijkende cellen zijn gevonden, zal je gynaecoloog nader onderzoek doen. Met behulp van en colposcoop (een vergrotende loep) kan hij nauwkeuriger kijken naar de baarmoedermond. Als er afwijkende cellen worden gevonden kan hij een stukje weefsel wegnemen om de cellen nader te kunnen onderzoeken.
Hysteroscopie
Door een dunne buis (hysteroscoop) die in de vagina wordt gebracht, kijkt de gynaecoloog naar de binnenkant van de baarmoeder. De hysteroscopie gebeurt bij voorkeur als je niet ongesteld bent, maar als bloedverlies de klacht is waarmee je naar de huisarts bent gegaan is dit soms niet te vermijden. Dit onderzoek gebeurt onder plaatselijke verdoving of soms zonder verdoving.
Als er baarmoederhalskanker is vastgesteld, kunnen nog enkele onderzoeken volgen. Deze onderzoeken zijn erop gericht om te ontdekken of de kanker zich tot je baarmoederhals heeft beperkt of niet. Als de kanker zich al verder heeft verspreid, is het belangrijk om te weten waarheen. De onderzoeken die gedaan kunnen worden:
- Inwendig onderzoek: meestal wordt het inwendig onderzoek herhaald. Wel zal het onderzoek uitgebreider en vervelender zijn.
- Röntgenonderzoek: Vaak wordt er een röntgenfoto gemaakt. Deze foto moet uitsluiten dat de kanker is uitgezaaid naar de longen.
- Echografie: afhankelijk van de grootte en plaats van de tumor kunnen er problemen met de urineleider ontstaan. De urinewegen worden gecontroleerd met een echografie.