Koolhydraten, vetten en eiwitten worden ook wel macrovoedingsstoffen genoemd. Deze voedingsstoffen zijn de brandstof voor je lichaam. Eiwitten zijn daarnaast nodig voor de opbouw en het onderhoud van onder andere je spieren, organen, zenuwstelsel en hormonen.
Koolhydraten
Koolhydraten heb je nodig als energiebron. Je lichaam en je hersenen hebben een bepaalde hoeveelheid koolhydraten nodig om goed te functioneren. Het Voedingscentrum raadt aan om 40 tot 70% van je calorieën uit je voeding te halen. Let wel op dat je -zeker als je wilt afvallen- niet te veel koolhydraten eet. Een overschot aan koolhydraten wordt namelijk omgezet in lichaamsvet.
Daarnaast is het belangrijk om te kiezen voor producten met langzame koolhydraten. Deze kun je bijvoorbeeld vinden in: groenten, aardappelen en volkoren graanproducten. Langzame koolhydraten verminderen de suikerpiek in je bloed, geven langer een verzadigd gevoel en bevatten veel voedingsvezels en vitaminen. Snelle koolhydraten daarentegen (zoals in snoep, koek en witte bloem) zorgen juist voor een snelle suikerpiek in je bloed, waardoor je sneller honger krijgt. Als je wilt afvallen, is het goed om deze koolhydraten te minderen.
Eiwitten
Ook eiwitten zijn onmisbaar voor ons lichaam. Ze leveren calorieën en aminozuren (de bouwstenen van eiwitten). Sommige aminozuren kan het lichaam niet zelf aanmaken en die moeten we uit onze voeding halen. Dit zijn ‘essentiële aminozuren’. Eiwitrijke voeding kan daarnaast helpen om af te vallen of om op gewicht te blijven, doordat eiwit goed verzadigt (je zit lang vol) en helpt om spierweefsel op te bouwen of in stand te houden.
Eiwit komt voor in zowel dierlijke als plantaardige producten. Dierlijke bronnen van eiwit zijn onder andere vlees, vis, melkproducten, eieren en kaas. Plantaardige eiwitbronnen zijn peulvruchten, noten, paddenstoelen en graanproducten.
Gezonde volwassenen hebben zo’n 0,8 gram eiwit per kilo lichaamsgewicht nodig. Vegetariërs, kinderen, kracht- en duursporters, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven hebben wat meer nodig.
Vetten
Vet is een bron van energie en verschillende vitamines. Er bestaan twee verschillende soorten vetten: verzadigd vet en onverzadigd vet. Simpel gezegd kan verzadigd vet gezien worden als ongezond vet, en onverzadigd vet als gezond vet. Om het risico op hart- en vaatziekten te verkleinen is het goed om producten met verzadigd vet te vervangen door producten met onverzadigd vet.
Mensen die willen afvallen, zijn vaak bang voor het eten van vet. Dit is onterecht: vet eten leidt niet tot overgewicht. Het gaat om de totale hoeveelheid, de balans tussen de energie-inname en energiegebruik en de verhouding ten opzichte van de andere voedingsstoffen. Het eten van veel vet, leidt echter wel snel tot een (te) energierijke voeding, waardoor de kans op overgewicht wel toeneemt.
In een gezond voedingspatroon komt zo’n 20 – 40 procent van de totale energie-inname uit vetten, en dan voornamelijk uit onverzadigde vetten. Gemiddeld is dat zo’n 80 tot 100 gram vet, afhankelijk van je geslacht, leeftijd, lengte, gewicht en beweegpatroon. Gezonde, onverzadigde vetten vind je in vloeibare bak- en braadproducten, halvarine in een kuipje, vis en noten. Verzadigde (ongezonde) vetten vind je in veel dierlijke producten zoals vet vlees, volle melkproducten, koek, gebak en snacks.