Bij diabetes is de aanmaak of werking van het hormoon insuline verstoord. Insuline zorgt ervoor dat het lichaam de voedingsstof glucose (suiker) omzet naar een stof die het lichaam gebruikt voor energie. Omdat de insuline de glucose niet omzet, kan het niet uit het bloed worden opgenomen voor gebruik door het lichaam. Dan kan het gebeuren dat de hoeveelheid suiker die in het bloed achterblijft te hoog wordt. Bij diabetes type 1 en type 2 zijn de oorzaken van de verstoorde werking van insuline anders.
Diabetes type 1
Diabetes type 1 komt minder vaak voor dan type 2. Diabetes type 1 is niet te voorkomen, aanleg voor deze ziekte is aangeboren. Hierbij speelt erfelijkheid niet altijd een rol, ook als je ouders geen suikerziekte hebben heb je kans op diabetes type 1. Bij diabetes type 1 is je afweersysteem uit balans, waardoor je eigen lichaam de cellen aanvalt die insuline aanmaken.
Diabetes type 2
Bij diabetes type 2 reageert het lichaam minder goed op insuline. Diabetes type 2 is een chronische welvaartsziekte, wat betekent dat ongezonde leefstijl een oorzaak is. Diabetes type 2 kan ontstaan door bijvoorbeeld ongezond eten, overgewicht, te weinig bewegen en roken.