Gezondheidsplein is een informatieve website over gezondheid. De gezondheidsinformatie op deze website staat los van eventueel getoonde advertenties.

Trombosebeen: wat is trombose?

4.5 uit 5 - 17 beoordelingen
Beoordeling icoon0 mensen vonden deze informatie nuttig

Trombose is een veelvoorkomende aandoening waarbij je bloed stolt zonder duidelijk aanwijsbare reden. Momenteel staan er in Nederland ongeveer 300.000 mensen met trombose geregistreerd. Trombose komt het meest voor in het been. In dit dossier vind je alles over een trombosebeen. We bespreken de oorzaken, symptomen, behandelingen en bijkomende ziektes

bloedvat trombose

Wat niet iedereen weet is dat de gevolgen van een onbehandeld trombosebeen ernstig zijn. Het is dan ook belangrijk om er veel over te weten, zodat je bij enig vermoeden snel een specialist kunt raadplegen. Om trombose uit te leggen gaan we eerst dieper in op de normale stolling van het bloed.

Hoe gaat normale bloedstolling in zijn werk?

Wanneer je bloedt, bijvoorbeeld uit een wondje of bij een bloedneus, zet het lichaam een stollingsmechanisme in werking. Bepaalde stofjes in je bloed (bloedplaatjes en stollingseiwitten) zorgen ervoor dat het bloed dikker wordt en uiteindelijk stolt. Er ontstaat een bloedstolsel (korstje) en het bloeden stopt. Om te voorkomen dat het bloed almaar dikker wordt nadat de bloeding is gestopt, maakt het lichaam antistolling aan.

Wanneer je bloedt, bijvoorbeeld uit een wondje of bij een bloedneus, zet het lichaam een stollingsmechanisme in werking. Bepaalde stofjes in je bloed (bloedplaatjes en stollingseiwitten) zorgen ervoor dat het bloed dikker wordt en uiteindelijk stolt. Er ontstaat een bloedstolsel (korstje) en het bloeden stopt. Om te voorkomen dat het bloed almaar dikker wordt nadat de bloeding is gestopt, maakt het lichaam antistolling aan.

Wat is trombose?

Bij trombose stolt het bloed zonder dat er sprake is van een verwonding. Ook werkt de antistolling niet goed. Er vormen zich dan bloedstolsels - ook wel bloedpropjes genoemd - in je bloedbaan. Naarmate een stolsel groeit kan het een bloedvat afsluiten, wat de doorstroming van het bloed belemmert. Dan spreek je van trombose. Er zijn twee vormen van trombose, namelijk arteriële trombose (in een slagader) en veneuze trombose (in een ader).

Arteriële trombose

Bij arteriële trombose sluit het bloedstolsel een slagader af. Slagaders pompen zuurstofrijk bloed rond door het lichaam en naar de organen. Een afgesloten slagader kan levensbedreigend zijn. Als de hersenen of het hart ook maar een moment geen zuurstof krijgen kan dat een hersen- of hartinfarct tot gevolg hebben.

(Diep-)veneuze trombose

Er zijn verschillende aderen (venen): oppervlakkige, verbindende en diepe aderen. De oppervlakkige aderen liggen dichter tegen de huid aan, namelijk tussen de huid en de spieren. De diepe aderen liggen onder de spieren en de verbindende aderen liggen ertussen. Als je trombose hebt zit dit vaak in de verbindende aderen of in de diepe aderen. Dit noem je diep-veneuze trombose (DVT). DVT bevindt zich in het been. Een trombosebeen is dus diep-veneuze trombose in je been. Soms kunnen er ook trombosedeeltjes losschieten via de bloedbaan naar de longen, dit is een longembolie.

Bij trombose stolt het bloed zonder dat er sprake is van een verwonding. Ook werkt de antistolling niet goed. Er vormen zich dan bloedstolsels - ook wel bloedpropjes genoemd - in je bloedbaan. Naarmate een stolsel groeit kan het een bloedvat afsluiten, wat de doorstroming van het bloed belemmert. Dan spreek je van trombose. Er zijn twee vormen van trombose, namelijk arteriële trombose (in een slagader) en veneuze trombose (in een ader).

Arteriële trombose

Bij arteriële trombose sluit het bloedstolsel een slagader af. Slagaders pompen zuurstofrijk bloed rond door het lichaam en naar de organen. Een afgesloten slagader kan levensbedreigend zijn. Als de hersenen of het hart ook maar een moment geen zuurstof krijgen kan dat een hersen- of hartinfarct tot gevolg hebben.

(Diep-)veneuze trombose

Er zijn verschillende aderen (venen): oppervlakkige, verbindende en diepe aderen. De oppervlakkige aderen liggen dichter tegen de huid aan, namelijk tussen de huid en de spieren. De diepe aderen liggen onder de spieren en de verbindende aderen liggen ertussen. Als je trombose hebt zit dit vaak in de verbindende aderen of in de diepe aderen. Dit noem je diep-veneuze trombose (DVT). DVT bevindt zich in het been. Een trombosebeen is dus diep-veneuze trombose in je been. Soms kunnen er ook trombosedeeltjes losschieten via de bloedbaan naar de longen, dit is een longembolie.

- Advertentie -

Vond je deze informatie nuttig?

4.5 uit 5 - 17 beoordelingen

Heeft deze informatie jou geholpen?

Pagina laatst aangepast op 21-08-2017

Auteur: Redactie Gezondheidsplein

.
- Advertentie -
- Advertentie -