Zoals gezegd zijn er vele oorzaken van de fibrose en verschilt de behandeling per patiënt. Bij sommige vormen van longfibrose krijg je een hoge dosis van een ontstekingsremmer (corticosteroïd) voorgeschreven, meestal prednison, met name als de longfibrose met veel ontstekingen gepaard gaat. Daarnaast worden vaak medicijnen ingezet die op het immuunsysteem werken.
Bij IPF (waar geen oorzaak voor bekend is) worden deze middelen niet meer voorgeschreven. Sinds enkele jaren zijn daar nieuwe middelen voor. Deze medicijnen remmen de littekenvorming (fibrose) op het longweefsel en worden daarom fibroseremmers genoemd.
Comorbiditeit
Verder krijg je soms medicijnen voorgeschreven voor andere aandoeningen die soms gepaard gaan met longfibrose of IPF (comorbiditeit). Voorbeelden zijn reflux, COPD, pulmonale hypertensie of depressie.
Zuurstoftherapie
Soms schrijft een arts zuurstoftherapie voor. Dit zorgt ervoor dat er meer zuurstof in het bloed komt en zich in het lichaam kan verspreiden. Klachten als kortademigheid en benauwdheid verminderen. Dit stelt je in staat om weer actiever te zijn. Zuurstoftherapie wordt bijvoorbeeld vaak gebruikt tijdens fysieke inspanning of sporten. Bij toenemende klachten kan zuurstoftherapie ook ’s nachts en in rust gebruikt worden.
Vaccinaties
Aan iedereen met longfibrose of IPF wordt aangeraden om zich te vaccineren. Vaccinaties kunnen namelijk infecties helpen voorkomen die de longfunctie verder aantasten. Het gaat hierbij in ieder geval om de jaarlijkse griepprik. Ook de pneumokokkenvaccinatie wordt aanbevolen en moet elke vijf jaar herhaald worden (de pneumokokbacterie kan longontsteking veroorzaken).