Reanimatie

Stel, je ziet iemand neervallen. Hoe handel je dan? 

Let eerst op je eigen veiligheid. Indien het veilig is, kan je naar het slachtoffer toe. Controleer eerst het bewustzijn van het slachtoffer door het slachtoffer te benaderen aan gezichtszijde. Schud aan de schouders en spreek het slachtoffer aan met “Gaat het?”. Wanneer iemand bewusteloos is, zal het slachtoffer niet reageren op het schudden en aanspreken. Bel dan direct naar 112 – als je alleen bent zet je de telefoon op luidspreker, ben je met meerdere mensen dan laat je 112 bellen – en haal een AED.

Vervolgens verleen je eerste hulp. Je begint je met de kantel-, kinlift methode. Hoe doe je dat? Je kantelt het hoofd voorzichtig naar achteren zodat het slachtoffer omhoog kijkt (schuin naar achteren). Dan til je de kin op door twee vingers onder de kin te plaatsen en omhoog te duwen. Controleer nu de ademhaling. Dit doe je door met je oor vlak boven de neus en mond van het slachtoffer te gaan hangen, met je ogen richting de borst. Wellicht hoor of voel je de luchtstroom, of zie je de borst op en neer gaan. Je doet dit maximaal 10 seconde. In deze 10 seconde wil je minimaal 2 ademhalingen zien. Wanneer er geen ademhaling of geen goede ademhaling (1 ademhaling in de 10 seconde) aanwezig is, geef je dit door aan 112. Vervolgens ga je over tot reanimatie en volg je de aanwijzingen van de 112-centralist op. 

Iemand reanimeren werkt als volgt:

1. Leg het slachtoffer op zijn rug, het liefst op een harde ondergrond.
2. Kniel bij de bovenarm van het slachtoffer. Leg één hand (vingers gespreid) midden op de borstkas. Plaats je andere hand (vingers gespreid) bovenop deze hand. Haak je vingers in elkaar, strek je ellebogen en zorg dat je schouders recht boven je handen zijn.
3. Druk 100 tot 120 keer per minuut het borstbeen vijf tot zes centimeter  (1/3 van de borstkas) in. Stop telkens na dertig borstcompressies.
4. Om de gezondheid van alle betrokkenen bij een reanimatie te beschermen en verdere besmetting met het coronavirus te voorkomen, heeft de Nederlandse Reanimatie Raad samen met andere gezondheidsorganisaties het volgende stapje aangepast: beoordeel de ademhaling van het slachtoffer door alleen naar de borstkas te kijken en geef geen mond-op-mondbeademing. Dek de mond en neus van het slachtoffer af met een doek, kledingstuk of mondmasker.
5. Ga door met de reanimatie tot hulpverleners ter plaatse zijn en aangeven dat je kunt stoppen. Wissel eventueel elke twee minuten met iemand anders af, reanimeren is namelijk erg vermoeiend.
6. Als er een AED (automatische externe defibrillator) aanwezig is, kun je deze gebruiken bij de reanimatie. De AED heeft voorrang op de reanimatie. De AED is een apparaat dat het hart als het ware 'reset'. Gebruik als het kan een AED en luister naar de instructies van de AED.

Hieronder is nog een stroomschema te vinden met de stappen op rij.

Bij kinderen gaat de reanimatie bijna op dezelfde manier als bij volwassenen. Je drukt alleen de borstkas van een kind minder diep in tijdens borstcompressie (ongeveer 4 tot 5 cm (1/3 van de borstkas). Ook hier met de snelheid van 100 / 120 borstcompressies per minuut. Een standaard AED is geschikt voor kinderen boven de acht jaar. Voor kinderen tussen de één en acht jaar is er een AED met aanpassingen beschikbaar. Indien niet beschikbaar gewoon de volwassen AED gebruiken (houd je dan wel aan het protocol van kinderen). 

Bij baby's of kleine kindjes worden ernstige problemen met de ademhaling meestal veroorzaakt door verslikking of verstikking. De reanimatie van een baby of klein kindje verloopt (iets) anders dan die bij volwassenen. 

Mond-op-mondbeademing baby

• Plaats tijdens de mond-op-mondbeademing je mond over de mond én neus van de baby. Geef nu mond–op–mondbeademing door vijf keer lucht naar binnen te blazen Kijk daarbij of de borstkas van de baby omhoog gaat.
• Blaas niet heel krachtig tijdens de mond-op-mondbeademing, om zo longbeschadiging te voorkomen. Pufjes zijn genoeg bij een baby.

Na de vijf beademingen, voer je borstcompressies uit. Dit doe je als volgt:

Borstcompressie baby

• Plaats 2 vingers op het borstbeen van de baby in het midden van de borstkas.
• Druk de borstkas van de baby voor minstens 1/3 in (± 3 tot 4 cm).
• Je geeft een baby vijftien borstcompressies in een tempo van 100 / 120 borstcompressies per minuut.
• Na de borstcompressies geef je twee beademingen. En vervolgens weer vijftien borstcompressies. Herhaal dit totdat de hulpverleners er zijn. 

Hieronder vind je een stroomschema voor de reanimatie van kleine kinderen.