Gemiddeld heeft iedereen minimaal vier miljard (4.000.000.000) rode bloedcellen per liter bloed – dit noemen we de normaalwaarde van rode bloedcellen. Dat zijn meer bloedcellen in één liter bloed dan de helft van de wereldbevolking (zo’n 7,6 miljard)! De rode bloedcellen zijn dan ook microscopisch klein.
Rode bloedcellen leven 120 dagen en moeten daarna vervangen worden door nieuwe. Je kunt je misschien voorstellen dat je lichaam er daarom enorm veel moet aanmaken om de normaalwaarde van rode bloedcellen op peil te houden. Deze productie vindt plaats in het beenmerg (in de botten) en is een ingewikkeld proces; er moeten precies genoeg bloedcellen worden gemaakt. Ook bij noodsituaties zoals bloedingen moet het lichaam snel kunnen reageren.
Met bloedonderzoek is de waarde van rode bloedcellen gemakkelijk te meten. Op het bloedonderzoekformulier of de labuitslag staat dit aangegeven als erytrocyten. Wat gezien wordt als normaalwaarde van rode bloedcellen verschilt vaak per lab. Daarom geven we een algemeen beeld van normale bloedwaarden. Voor volwassen mannen is de normaalwaarde van rode bloedcellen tussen de 4,4 en 5,8 miljard per liter bloed. Vrouwen hebben gemiddeld tussen de 4 en 5,3 miljard rode bloedcellen per liter bloed. Vaak wordt bij bloedonderzoek ook gekeken naar het hemoglobinegehalte (Hb), dat belangrijk is voor zuurstofvervoer via het bloed.
Soms gaat er iets mis en ontstaat er een teveel of tekort aan rode bloedcellen. Meer informatie over een teveel aan bloedcellen vind je hier. Op de volgende pagina lees je meer over een tekort aan rode bloedcellen.