
Via een bloedtransfusie kunnen totaal bloed (met alle bestanddelen) of afzonderlijke bestanddelen worden overgedragen. Bloed bestaat namelijk uit verschillende bestanddelen met elk een eigen functie.
Rode bloedcellen (erytrocyten)
Het bloed bestaat voor het grootste deel uit rode bloedcellen. Deze zorgen voor vervoer van zuurstof door het hele lichaam. Lees meer over de functie en normale hoeveelheid rode bloedcellen. Een tekort aan rode bloedcellen of slecht functionerende rode bloedcellen leidt tot bloedarmoede. Lees meer over een tekort aan rode bloedcellen.
Witte bloedcellen (leukocyten)
De witte bloedcellen spelen een belangrijke rol in het afweersysteem. Ze beschermen het lichaam tegen bepaalde infecties en ziekteverwekkers. Er bestaan verschillende typen witte bloedcellen met elk een eigen functie. Bij een tekort aan witte bloedcellen ben je vatbaarder voor infecties. Witte bloedcellen worden niet als los bestanddeel via een bloedtransfusie aangevuld.
Bloedplaatjes (trombocyten)
Bloedplaatjes zijn belangrijk voor de bloedstolling. Als je een wond hebt (op je huid of in je lichaam) zorgen bloedplaatjes ervoor dat je niet te veel bloed verliest. Wanneer je te weinig bloedplaatjes hebt, genezen bloedingen niet meer voldoende en kunnen er spontaan (ernstige) bloedingen optreden. Het tekort wordt soms aangevuld via een bloedplaatjestransfusie. Lees meer over een bloedplaatjestekort in het dossier Tekort aan bloedplaatjes door immuun trombocytopenie (ITP).
Bloedplasma
Het bloed bestaat voor ongeveer de helft uit bloedplasma, ook wel bekend als bloedvloeistof. Bloedplasma bestaat met name uit water met daarin opgeloste stoffen, zoals eiwitten, suikers, vetten, zouten en vitaminen. Het plasma bevat ook stollingseiwitten die samen met de bloedplaatjes zorgen voor de bloedstolling.