Rode wonden
Een rode wond is een wond die aan het helen is. Het kan zowel een oppervlakkige als een diepe open wond zijn. Rode wonden hebben vaak geen of weinig wondvocht. Bij de behandeling zal er geprobeerd worden de wond vochtig te maken, zodat deze sneller kan genezen.
Voorbeelden van rode wonden zijn schaafwonden en brandwonden.
Lees hier meer bij de aandoening brandwonden.
Gele wonden
Een gele wond heeft vaak veel wondvocht. Als je een gele wond hebt is het verstandig om naar de huisarts te gaan, omdat er veel verschillende soorten gele wonden zijn:
- Gele necrose;
gele necrose is afgestorven weefsel. Dit moet altijd van de wond afgehaald worden door de huisarts of verpleegkundige. Dit zal met een pincet, schaartje of mesje gedaan worden.
- Dermis en/of subcutaan vet;
de dermis is de huidlaag onder je bovenste huidlaag (opperhuid). Door de dermis lopen heel veel bloedvaatjes, die ervoor zorgen dat je huid voldoende voedsel en zuurstof krijgt. Dermis hoeft dus niet te worden verwijderd. In dit weefsel ontstaan vanzelf nieuwe bloedvaatjes, waadoor de wond weer rood kleurt.
- Pus;
pus kan duiden op een ontstoken wond. Deze ontsteking wordt veroorzaakt door een infectie. De wond moet dan behandeld worden met een antibacteriële oplossing of zalf.
- Fibrinebeslag;
fibrine is een eiwit dat dat zorgt voor een korstje. Meestal kan dit korstje er gewoon op blijven zitten, maar als het diep in je huid zit, moet het worden verwijderd.
Zwarte wonden
Een zwarte wond duidt vaak op afgestorven (necrotisch) weefsel. De wond kan niet genezen zolang dit weefsel aanwezig is en dit weefsel is een voedingsbodem voor micro-organismen.
Als het zwarte weefsel loslaat aan de randen of als er tekenen van infectie zijn (roodheid om de wond, koorts of een onaangename geur), dan moet het weefsel chirurgisch worden verwijderd.