Reumatoïde artritis is nog niet te genezen. De behandeling richt zich daarom het verminderen van de symptomen. Dit kan door de ontsteking af te remmen met de volgende medicijnen:
- Pijnstillers en ontstekingsremmers. Veel gebruikt zijn de NSAID’s. Dat zijn medicijnen die zowel pijnstillend als ontstekingsremmend werken. Bij overgevoeligheid voor NSAID’s wordt eventueel prednisolon gegeven. Ook dit medicijn remt de ontsteking en vermindert dus pijn.
- Klassieke anti-reumatica (DMARD’s). DMARD’s staat voor Disease Modifying Anti Rheumatic Drugs en hebben invloed op het ziekteproces. Ze kunnen bijvoorbeeld helpen om gewrichtsschade te voorkomen of te beperken.
- Nieuwe generatie anti-reumatica, de zogenaamde biologicals. Dit zijn medicijnen die de lichaamseigen eiwitten nabootsen. Ze blokkeren de stoffen die ontstekingen veroorzaken. Biologicals kunnen worden gebruikt als de klassieke DMARD’s onvoldoende effect hebben of als men klassieke DMARD’s niet verdraagt in verband met bijwerkingen of toxiciteit.
- Targeted synthetic DMARD, zoals een JAK-remmer. Deze nieuwe klasse remt binnen in de cel een signaalroute die verantwoordelijk is voor de ontsteking.
Let op: je krijgt altijd een combinatie aan medicijnen voorgeschreven. Eén medicijn is niet genoeg.
Meer informatie over bovenstaande medicijnen vind je in het dossier 'Reumatoïde artritis: welke medicijnen zijn er?'.
Fysiotherapie
Bij reumatoïde artritis is het belangrijk dat je je gewrichten soepel houdt. Een oefen- of fysiotherapeut kan je hierbij helpen. Hij schrijft je oefeningen voor, die je vaak dagelijks moet doen. In het begin kunnen deze misschien wat lastig zijn, maar naarmate je ze vaker doet, krijg je er steeds meer handigheid in.
Operatie
Soms kan het helpen als je gewrichten met een operatie ‘schoongemaakt’ worden. Het verdikte weefsel in gewrichten en spieren wordt dan verwijderd om aantasting van bot en kraakbeen tegen te gaan. In het uiterste geval kunnen kunstgewrichten nodig zijn.