In je schedel zitten acht met lucht gevulde holtes. Deze holtes worden de bijholtes (sinussen) genoemd. De bijholtes zitten in paren aan beide kanten van je schedel:
- Voorhoofdsholtes. Deze zitten in je voorhoofd. Wanneer de voorhoofdsholtes ontstoken raken, is er sprake van een voorhoofdsholteontsteking.
- Zeefbeenholtes. Deze zitten tussen je ogen.
- Wiggebeenholtes. Deze zitten achter je ogen.
- Kaakholtes. Deze zitten onder je jukbeenderen, onder je ogen. Wanneer deze holtes ontstoken raken, noemen we dit een kaakholteontsteking.
De bijholtes zijn verbonden met je neus en keel, en bedekt met een slijmvlies. Wanneer het slijmvlies van een bijholte ontstoken raakt, is er sprake van een holteontsteking of bijholteontsteking. De medische term voor bijholteontsteking is sinusitis. Strikt gezien is een voorhoofdsholteontsteking (sinusitis frontalis) alleen een ontsteking in de voorhoofdsholtes, maar in de volksmond wordt een ontsteking in iedere bijholte voorhoofdsholteontsteking genoemd. Een ‘echte’ voorhoofdsholteontsteking is echter zeldzaam. Meestal gaat het om de kaakholtes die ontstoken zijn.
Pasgeborenen hebben geen sinussen en kunnen dus ook geen voorhoofdsholteontsteking hebben. Pas tussen het zesde en achtste jaar zijn er herkenbare frontale sinussen. Op volwassen leeftijd zijn alle sinussen volledig ontwikkeld. Eén tot vier procent van de mensen krijgt nooit voorhoofdsholten.