Gezondheidsplein is een informatieve website over gezondheid. De gezondheidsinformatie op deze website staat los van eventueel getoonde advertenties.

Alvleesklier

Bouw en ligging van de alvleesklier

De alvleesklier, ook wel pancreas genoemd, bevindt zich boven in je buikholte, onder de lever en achter de maag.

Het dunne uiteinde aan de linkerkant van de alvleesklier noem je de staart. Het dikste deel aan de rechterkant noem je de kop. Van de kop naar de staart loopt de alvleesklierbuis. Dit is een afvoergang die de pancreassappen, die de alvleesklier maakt, naar de twaalfvingerige darm afvoert. Een kleinere afvoergang, de tweede alvleesklierbuis, vervoert ook pancreassap naar de twaalfvingerige darm.

De meeste cellen uit je alvleesklier produceren pancreassap. Deze cellen vormen sapproducerende blaasjes die je accini noemt. Andere cellen uit de alvleesklier produceren hormonen. Deze cellen liggen in groepjes en worden de eilandjes van Langerhans genoemd

De alvleesklier, ook wel pancreas genoemd, bevindt zich boven in je buikholte, onder de lever en achter de maag.

Het dunne uiteinde aan de linkerkant van de alvleesklier noem je de staart. Het dikste deel aan de rechterkant noem je de kop. Van de kop naar de staart loopt de alvleesklierbuis. Dit is een afvoergang die de pancreassappen, die de alvleesklier maakt, naar de twaalfvingerige darm afvoert. Een kleinere afvoergang, de tweede alvleesklierbuis, vervoert ook pancreassap naar de twaalfvingerige darm.

De meeste cellen uit je alvleesklier produceren pancreassap. Deze cellen vormen sapproducerende blaasjes die je accini noemt. Andere cellen uit de alvleesklier produceren hormonen. Deze cellen liggen in groepjes en worden de eilandjes van Langerhans genoemd

Alvleesklier

Functie van de alvleesklier

Spijsvertering

Een belangrijke functie van de alvleesklier is de productie van pancreassap. Dit bevat enzymen die helpen bij de vertering van eiwitten in het spijsverteringsstelsel. Daarnaast zorgen de basische stoffen uit het sap ervoor dat de zure maaginhoud geneutraliseerd wordt, wanneer dit de darm binnenkomt. Hierdoor is de pH van de darminhoud een stuk hoger dan de inhoud van de maag. Dit betekent dat de darminhoud minder zuur is.

Glucosespiegel

De alvleesklier produceert twee hormonen die belangrijk zijn voor de stofwisseling van suikers en koolhydraten, namelijk glucagon en insuline. Deze hormonen regelen je glucosespiegel (bloedsuikerspiegel). Glucagon en insuline worden geproduceerd in de eilandjes van Langerhans.

Spijsvertering

Een belangrijke functie van de alvleesklier is de productie van pancreassap. Dit bevat enzymen die helpen bij de vertering van eiwitten in het spijsverteringsstelsel. Daarnaast zorgen de basische stoffen uit het sap ervoor dat de zure maaginhoud geneutraliseerd wordt, wanneer dit de darm binnenkomt. Hierdoor is de pH van de darminhoud een stuk hoger dan de inhoud van de maag. Dit betekent dat de darminhoud minder zuur is.

Glucosespiegel

De alvleesklier produceert twee hormonen die belangrijk zijn voor de stofwisseling van suikers en koolhydraten, namelijk glucagon en insuline. Deze hormonen regelen je glucosespiegel (bloedsuikerspiegel). Glucagon en insuline worden geproduceerd in de eilandjes van Langerhans.

Werking van de alvleesklier

Pancreassap

Het pancreassap bevat basische stoffen welke de zure voedselbrij neutraliseren die vanuit je maag in de twaalfvingerige darm komt. Daarnaast bevat het sap enzymen die eiwitten helpen afbreken.

Glucagon en insuline

Wij halen onze energie uit voedsel. Belangrijke voedingsstoffen zijn koolhydraten, vetten en eiwitten. Deze voedingsstoffen worden tijdens je vertering onder andere omgezet in glucose.

Dit komt vervolgens vanuit je spijsverteringsstelsel in je bloed terecht. Je bloedsuikerspiegel stijgt dan. Het is van belang dat je glucosespiegel altijd tussen de 4 en 8 milimol/liter ligt. Hier zorgen de hormonen glucagon en insuline voor.

Een stijgende glucosespiegel is een signaal voor de alvleesklier om insuline af te geven aan het bloed. Insuline zorgt ervoor dat je lichaamscellen glucose uit je bloed gaan opnemen. De glucosedeeltjes worden aan elkaar gekoppeld en vormen zo lange ketens. Deze ketens noem je glycogeen. Glycogeen kan vervolgens worden opgeslagen in de lever en in de spieren, als energiereserve. Je glucosespiegel daalt weer. Onder andere insuline zorgt er ook voor dat je geen hongergevoel meer hebt.

Wanneer je een tijdje niets gegeten hebt, daalt je glucosespiegel. Je hebt nieuwe energie nodig. Je alvleesklier geeft dan het hormoon glucagon af aan het bloed. Dit hormoon zorgt ervoor dat het glycogeen in de lever wordt afgebroken tot glucose en afgegeven aan het bloed. Je glucosespiegel stijgt.

Omdat glucagon en insuline een tegengestelde functie hebben, zorgen ze er samen voor dat de glucosespiegel in balans is.

Als de alvleesklier geen insuline aanmaakt, dan wordt de suikerspiegel in je bloed te hoog. Je hebt dan diabetes mellitus type 1. Maakt de alvleesklier te weinig insuline aan of reageert het lichaam er onvoldoende op, dan heb je diabetes type 2.

Pancreassap

Het pancreassap bevat basische stoffen welke de zure voedselbrij neutraliseren die vanuit je maag in de twaalfvingerige darm komt. Daarnaast bevat het sap enzymen die eiwitten helpen afbreken.

Glucagon en insuline

Wij halen onze energie uit voedsel. Belangrijke voedingsstoffen zijn koolhydraten, vetten en eiwitten. Deze voedingsstoffen worden tijdens je vertering onder andere omgezet in glucose.

Dit komt vervolgens vanuit je spijsverteringsstelsel in je bloed terecht. Je bloedsuikerspiegel stijgt dan. Het is van belang dat je glucosespiegel altijd tussen de 4 en 8 milimol/liter ligt. Hier zorgen de hormonen glucagon en insuline voor.

Een stijgende glucosespiegel is een signaal voor de alvleesklier om insuline af te geven aan het bloed. Insuline zorgt ervoor dat je lichaamscellen glucose uit je bloed gaan opnemen. De glucosedeeltjes worden aan elkaar gekoppeld en vormen zo lange ketens. Deze ketens noem je glycogeen. Glycogeen kan vervolgens worden opgeslagen in de lever en in de spieren, als energiereserve. Je glucosespiegel daalt weer. Onder andere insuline zorgt er ook voor dat je geen hongergevoel meer hebt.

Wanneer je een tijdje niets gegeten hebt, daalt je glucosespiegel. Je hebt nieuwe energie nodig. Je alvleesklier geeft dan het hormoon glucagon af aan het bloed. Dit hormoon zorgt ervoor dat het glycogeen in de lever wordt afgebroken tot glucose en afgegeven aan het bloed. Je glucosespiegel stijgt.

Omdat glucagon en insuline een tegengestelde functie hebben, zorgen ze er samen voor dat de glucosespiegel in balans is.

Als de alvleesklier geen insuline aanmaakt, dan wordt de suikerspiegel in je bloed te hoog. Je hebt dan diabetes mellitus type 1. Maakt de alvleesklier te weinig insuline aan of reageert het lichaam er onvoldoende op, dan heb je diabetes type 2.

Problemen met de alvleesklier

Er zijn verschillende aandoeningen aan de alvleesklier. Bij diabetes mellitus type 1 is de insulineproductie in de alvleesklier niet normaal. Je kunt een (chronische) alvleesklierontsteking krijgen en er kan ook alvleesklierkanker ontstaan.

Er zijn verschillende aandoeningen aan de alvleesklier. Bij diabetes mellitus type 1 is de insulineproductie in de alvleesklier niet normaal. Je kunt een (chronische) alvleesklierontsteking krijgen en er kan ook alvleesklierkanker ontstaan.

Deze informatie is gecontroleerd door: K. Vos, huisarts

.
- Advertentie -
- Advertentie -