Behandeling ITP
Behandeling van ITP is niet altijd nodig, dan is regelmatige controle voldoende. Met name bij (jonge) kinderen, maar soms ook bij volwassenen heeft afwachten en observeren de voorkeur. In andere gevallen is (tijdelijke) behandeling noodzakelijk. Welke behandeling je krijgt, hangt af van het aantal bloedplaatjes in het bloed en de ernst van de symptomen. Op deze pagina lees je meer over de behandelingsmogelijkheden.
De behandeling kan starten bij minder dan 50 miljard bloedplaatjes per liter bloed en als de symptomen daartoe aanleiding geven, maar de arts kan er ook voor kiezen om eerst af te wachten en te observeren. Als het niveau van de bloedplaatjes onder de 30 miljard per liter zakt, wordt vaak wel behandeld. Bij de behandeling wordt altijd gekeken hoe goed de patiënt hierop reageert. De criteria hiervoor zijn de bloedplaatjeswaarde en bloedingsverschijnselen.
We onderscheiden drie categorieën. Als na inzet van de behandeling de bloedplaatjeswaarde onder de 30 miljard per liter blijft of niet ten minste verdubbeld is sinds de inzet, of als er een bloeding optreedt, spreken we van geen reactie (no respons). In dat geval wordt een andere behandeling of medicatie overwogen. Als de bloedplaatjeswaarde hoger is dan 30 miljard per liter, ten minste verdubbeld is sinds de inzet en er geen bloedingen optreden spreken we van een reactie (respons). Bij een waarde van meer dan 100 miljard bloedplaatjes per liter en afwezigheid van bloedingen spreken we van een complete reactie (complete respons). Totdat een reactie wordt bereikt, bekijkt de arts of de behandeling worden bijgesteld. Vervolgens is het belangrijk om in de gaten te houden of het effect blijvend is. Hiervoor is er regelmatige controle. Hieronder wordt dieper ingegaan in de mogelijke behandelopties bij ITP.
Eerstelijnsbehandeling met medicijnen
In eerste instantie vindt behandeling plaats met de volgende medicijnen:
Behandeling met corticosteroïden is vaak effectief. Als dit echter niet of onvoldoende helpt zijn er verschillende tweedelijnsbehandelingen.
Tweedelijnsbehandeling: Miltverwijdering
Als de eerstelijnsbehandeling niet werkt wordt soms de milt verwijderd. De bloedplaatjes blijven dan langer in het bloed circuleren. Lees meer over miltverwijdering bij ITP.
Tweedelijnsbehandeling met medicijnen bij ITP
In een aantal gevallen is andere (tweedelijns) medicatie een optie. Bijvoorbeeld als miltverwijdering niet mogelijk is of als de standaard behandeling (met corticosteroïden) niet genoeg resultaat heeft. Voorbeelden van tweedelijns medicatie zijn:
- Trombopoïetine-receptor agonisten (TPO-R agonisten)
- Eltrombopag
- Romiplostim
- Rituximab (anti-CD20 antilichaam)
- Immuunsuppressiva (remmen de invloed van het immuunsysteem) zoals:
- Azathioprine
- Cyclofosfamide
Trombocytentransfusie
In levensbedreigende situaties kan het tekort aan bloedplaatjes worden aangevuld door middel van een trombocytentransfusie. Via een infuus krijg je bloedplaatjes toegediend om ernstige bloedingen te helpen stellen. Het effect van een trombocytentransfusie is altijd tijdelijk; de toegediende bloedplaatjes worden bij ITP nog steeds versneld afgebroken.
Behandeling ITP tijdens zwangerschap
Voor de behandeling van ITP bij zwangere vrouwen zijn de richtlijnen terughoudender, maar verder ongeveer gelijk aan de standaard behandeling. In het eerste en tweede trimester krijg je in principe corticosteroïden. Tijdens het derde trimester gaat de voorkeur uit naar immunoglobulinen. Vooral tijdens de bevalling is het belangrijk de vrouw goed te beschermen tegen bloedingen. Na de bevalling wordt de bloedplaatjeswaarde van het kind een aantal keer gemeten.