Om te begrijpen wat een hernia is, is het belangrijk om te weten hoe de wervelkolom in elkaar zit. De wervelkolom bestaat uit 24 wervels die op elkaar gestapeld zijn. Er zijn zeven nekwervels, twaalf borstwervels en vijf lendenwervels. Tussen alle afzonderlijke wervels zit steeds een tussenwervelschijf. Deze tussenwervelschijven zijn enigszins elastisch en dienen als schokdempers tussen je wervels. Dankzij de tussenwervelschijven kan de wervelkolom bewegen zonder dat de afzonderlijke wervels elkaar raken. Naast de eerdergenoemde wervels horen ook het heiligbeen en het staartbeen (stuitje) bij de wervelkolom.
De buitenkant van een tussenwervelschijf bestaat uit een soort kraakbeen. In het midden zit een zachte, geleiachtige kern. Als een tussenwervelschijf beschadigd raakt, bijvoorbeeld door slijtage of een verkeerde beweging, kan er een uitstulping van deze kern ontstaan. Zo'n uitstulping wordt een hernia genoemd. Soms leidt de aandoening helemaal niet tot klachten en merk je er niets van. Wanneer de uitstulping echter tegen een zenuw drukt, leidt dit tot pijnklachten. Naast pijn in de rug of nek kun je ook last krijgen van uitstralende pijn in een been, bil of arm. Dit zijn typische symptomen van een hernia.