Pancreassap
Het pancreassap bevat basische stoffen welke de zure voedselbrij neutraliseren die vanuit je maag in de twaalfvingerige darm komt. Daarnaast bevat het sap enzymen die eiwitten helpen afbreken.
Glucagon en insuline
Wij halen onze energie uit voedsel. Belangrijke voedingsstoffen zijn koolhydraten, vetten en eiwitten. Deze voedingsstoffen worden tijdens je vertering onder andere omgezet in glucose.
Dit komt vervolgens vanuit je spijsverteringsstelsel in je bloed terecht. Je bloedsuikerspiegel stijgt dan. Het is van belang dat je glucosespiegel altijd tussen de 4 en 8 milimol/liter ligt. Hier zorgen de hormonen glucagon en insuline voor.
Een stijgende glucosespiegel is een signaal voor de alvleesklier om insuline af te geven aan het bloed. Insuline zorgt ervoor dat je lichaamscellen glucose uit je bloed gaan opnemen. De glucosedeeltjes worden aan elkaar gekoppeld en vormen zo lange ketens. Deze ketens noem je glycogeen. Glycogeen kan vervolgens worden opgeslagen in de lever en in de spieren, als energiereserve. Je glucosespiegel daalt weer. Onder andere insuline zorgt er ook voor dat je geen hongergevoel meer hebt.
Wanneer je een tijdje niets gegeten hebt, daalt je glucosespiegel. Je hebt nieuwe energie nodig. Je alvleesklier geeft dan het hormoon glucagon af aan het bloed. Dit hormoon zorgt ervoor dat het glycogeen in de lever wordt afgebroken tot glucose en afgegeven aan het bloed. Je glucosespiegel stijgt.
Omdat glucagon en insuline een tegengestelde functie hebben, zorgen ze er samen voor dat de glucosespiegel in balans is.
Als de alvleesklier geen insuline aanmaakt, dan wordt de suikerspiegel in je bloed te hoog. Je hebt dan diabetes mellitus type 1. Maakt de alvleesklier te weinig insuline aan of reageert het lichaam er onvoldoende op, dan heb je diabetes type 2.