Geassisteerde voortplanting

Bij IUI wordt sperma na bewerking in het laboratorium, direct in de baarmoeder ingebracht. Dit gebeurt rondom het tijdstip van de ovulatie. Intra-uterine inseminatie wordt onder andere gebruikt bij: verminderde zaadkwaliteit of weinig zaadcellen, afwijkingen in het baarmoederslijm en als er antistoffen tegen het sperma worden aangemaakt.

In de meeste gevallen krijgt de vrouw bij IUI een injectie met hCG zodat de ovulatie precies getimed kan worden en de inseminatie op het ideale moment kan plaatsvinden. Het kan zijn dat je daarnaast ook een behandeling met ovulatiestimulerende medicijnen krijgt. De rijping van de eicellen wordt in de gaten gehouden via echo’s, zodat de gynaecoloog het moment kan bepalen waarop je jezelf de injectie met het ovulatiestimulerend medicijn moet toedienen. Ongeveer 36 tot 40 uur nadat je deze injectie hebt gezet, vindt de eisprong plaats. Dit is dan ook het moment waarop idealiter de inseminatie zal plaatsvinden.

Dit is een vrij bekende vorm van geassisteerde voortplanting die onder andere gebruikt wordt bij geblokkeerde eileiders, endometriose, ernstige mannelijke onvruchtbaarheid en onverklaarbare onvruchtbaarheid. Met ovulatiestimulerende medicijnen worden meerdere eicellen tot rijping gebracht. Je moet regelmatig naar de polikliniek om via een vaginale echo te kijken of de eicellen goed rijpen. Als de eicellen bijna rijp zijn, dien je jezelf een injectie met hCG toe. Dit zorgt ervoor dat de laatste fase van de rijping in gang wordt gezet en de eicellen klaar zijn voor ovulatie. Vlak voordat de ovulatie echter plaatsvindt, worden de eicellen via een punctie geoogst. In een laboratorium worden de eicellen samengebracht met de zaadcellen om bevrucht te worden. Na enkele dagen is te zien of de bevruchting is gelukt en de embryo’s zich delen. Vervolgens worden één of twee bevruchte eicellen teruggeplaatst in de baarmoeder. Na twee weken is duidelijk of de behandeling gelukt is en er sprake is van een zwangerschap. 

ICSI is een speciale vorm van IVF. Het enige verschil is dat de eicel nu in het laboratorium wordt bevrucht door één geselecteerde zaadcel direct in de eicel te spuiten. ICSI wordt vaak gebruikt bij ernstig slechte spermakwaliteit en als meerdere IVF-pogingen geen resultaat hebben opgeleverd.

Wanneer de zaad- of eicellen van erg slechte kwaliteit zijn, of als er helemaal geen zaad- of eicellen meer zijn, kan donatie overwogen worden.

Hierbij draagt een andere vrouw het kind in plaats van de wensmoeder. Na de bevalling staat de draagmoeder het kind en de ouderschapsrechten af. Er zijn twee vormen van draagmoederschap: één waarbij een eicel van de draagmoeder zelf bevrucht wordt en één waarbij een eicel van de wensmoeder gebruikt wordt.