De blaas is een heel rekbaar orgaan, hoe meer urine hij opslaat hoe groter hij wordt. Tot het moment dat de blaas vol zit en je signalen krijgt dat je moet plassen. Een volle blaas heeft een inhoud van zo’n 400 ml. Als de blaas vol zit en je de plas niet lang meer kunt ophouden is dat vrij normaal; de blaas moet nou eenmaal van tijd tot tijd geleegd worden. Soms gaat er echter iets mis in het proces van plassen, waardoor je bijvoorbeeld te snel urine verliest of steeds meer moeite krijgt om de plas op te houden.
De urine niet kunnen ophouden komt veelvuldig bij zowel mannen als vrouwen voor, zeker naarmate men ouder wordt. De oorzaken hiervan hangen sterk samen met de verschillende vormen van incontinentie. Bij stressincontinentie kun je urine niet goed ophouden wanneer er druk op de blaas staat. Denk aan fysieke inspanningen, zoals sporten maar ook lachen of hoesten. Bij urge-incontinentie trekken de blaasspieren plotseling samen. Je voelt dan plotseling aandrang om te plassen en kunt de plas niet ophouden. Bij overloopincontinentie of druppelincontinentie wordt de druk in de blaas te hoog, terwijl je niet per se aandrang voelt. Hierdoor verlies je scheuten of druppels urine.
Aan deze verschillende incontinentievormen liggen weer meerdere oorzaken ten grondslag. In veel gevallen en met name bij vrouwen zijn de bekkenbodemspieren verslapt. Soms is de blaas extra gevoelig voor prikkels (overactieve blaas). In andere gevallen ontstaat er druk op de blaas door een gezwel (bijvoorbeeld bij prostaatvergroting) of zijn er problemen met de zenuw- of spieraansturing van de blaas (bijvoorbeeld door neurologische aandoeningen).