Gezondheidsplein is een informatieve website over gezondheid. De gezondheidsinformatie op deze website staat los van eventueel getoonde advertenties.

Welke anticonceptiemiddelen kan ik gebruiken na de bevalling?

Nog geen beoordelingen
Beoordeling icoon0 mensen vonden deze informatie nuttig

Het prettigst is om dezelfde anticonceptie te gebruiken als voor je zwangerschap, omdat je daaraan gewend bent. Maar als je na de bevalling gestart bent met het geven van borstvoeding is dit niet altijd mogelijk. Zogenaamde combinatiemiddelen – bevatten de hormonen oestrogeen en progestageen – kunnen de melkproductie negatief beïnvloeden, waardoor je (tijdelijk) moet overstappen op een ander anticonceptiemiddel. Hieronder een kort overzicht van welke anticonceptiemiddelen je wel en niet mag gebruiken tijdens de borstvoeding.

Wel gebruiken tijdens de borstvoeding

  • Minipil. Bevat alleen het hormoon progestageen. De minipil is een doorslikpil: iedere dag één pil zonder stopweek, liefst op hetzelfde tijdstip.
  • De prikpil kun je gebruiken na de bevalling, ook als je borstvoeding geeftPrikpil. Bevat alleen de synthetische variant van progesteron, officieel medroxyprogesteron. Eén keer in de drie maanden krijg je een injectie met dit hormoon. Het hormoon blijft dus lang in je lichaam aanwezig. Dit kan een voordeel, maar ook een nadeel zijn. Bijvoorbeeld als je klachten ervaart en over wilt stappen op een andere vorm van anticonceptie. Je moet dan wachten totdat de hormonen vanzelf uit je lichaam verdwenen zijn.
  • Implantatiestaafje. Bevat alleen het hormoon progestageen. In je bovenarm wordt een klein staafje ingebracht dat een constante hoeveelheid van dit hormoon afgeeft. Het implantatiestaafje kan maximaal drie jaar blijven zitten.
  • Hormoonspiraaltje. Bevat alleen het hormoon progestageen. Het hormoonspiraaltje is een T-vorming spiraaltje dat door je arts in de baarmoeder wordt geplaatst. Het spiraaltje geeft een lage dosis progestageen af dat met name werkt op het baarmoederslijmvlies, slechts een klein gedeelte komt in de rest van je lichaam. Een hormoonspiraaltje kan vijf jaar blijven zitten.
  • Koperspiraaltje. Bevat geen hormonen. Het is een T-vorming spiraaltje dat door je arts in de baarmoeder wordt geplaatst. Het koper zorgt ervoor dat het baarmoederslijmvlies zich niet goed kan ontwikkelen. Daarbij maakt het spermacellen ongeschikt om een eicellen te bevruchten.
  • Pessarium. Bevat geen hormonen. Dit is een rubberen kapje dat je zelf voor het vrijen over de baarmoedermond moet zetten. Van tevoren moet je hierin nog wel zaaddodend middel aanbrengen. Na de vrijpartij moet het hormoonvrije kapje minstens zes uur en maximaal vierentwintig uur blijven zitten.
  • (Vrouwen)Condoom. Bevat geen hormonen. Dit voorbehoedsmiddel kun je altijd gebruiken.
  • Minipil. Bevat alleen het hormoon progestageen. De minipil is een doorslikpil: iedere dag één pil zonder stopweek, liefst op hetzelfde tijdstip.
  • De prikpil kun je gebruiken na de bevalling, ook als je borstvoeding geeftPrikpil. Bevat alleen de synthetische variant van progesteron, officieel medroxyprogesteron. Eén keer in de drie maanden krijg je een injectie met dit hormoon. Het hormoon blijft dus lang in je lichaam aanwezig. Dit kan een voordeel, maar ook een nadeel zijn. Bijvoorbeeld als je klachten ervaart en over wilt stappen op een andere vorm van anticonceptie. Je moet dan wachten totdat de hormonen vanzelf uit je lichaam verdwenen zijn.
  • Implantatiestaafje. Bevat alleen het hormoon progestageen. In je bovenarm wordt een klein staafje ingebracht dat een constante hoeveelheid van dit hormoon afgeeft. Het implantatiestaafje kan maximaal drie jaar blijven zitten.
  • Hormoonspiraaltje. Bevat alleen het hormoon progestageen. Het hormoonspiraaltje is een T-vorming spiraaltje dat door je arts in de baarmoeder wordt geplaatst. Het spiraaltje geeft een lage dosis progestageen af dat met name werkt op het baarmoederslijmvlies, slechts een klein gedeelte komt in de rest van je lichaam. Een hormoonspiraaltje kan vijf jaar blijven zitten.
  • Koperspiraaltje. Bevat geen hormonen. Het is een T-vorming spiraaltje dat door je arts in de baarmoeder wordt geplaatst. Het koper zorgt ervoor dat het baarmoederslijmvlies zich niet goed kan ontwikkelen. Daarbij maakt het spermacellen ongeschikt om een eicellen te bevruchten.
  • Pessarium. Bevat geen hormonen. Dit is een rubberen kapje dat je zelf voor het vrijen over de baarmoedermond moet zetten. Van tevoren moet je hierin nog wel zaaddodend middel aanbrengen. Na de vrijpartij moet het hormoonvrije kapje minstens zes uur en maximaal vierentwintig uur blijven zitten.
  • (Vrouwen)Condoom. Bevat geen hormonen. Dit voorbehoedsmiddel kun je altijd gebruiken.

Niet gebruiken tijdens de borstvoeding

  • De combinatiepil kun je niet gebruiken tijdens de borstvoedingCombinatiepil. Bevat oestrogeen en progestageen. Dit is de meest gebruikte anticonceptiemethode in Nederland. Gedurende 21 dagen moet je dagelijks een pil innemen, het liefst op een vast tijdstip. Daarna volgt een stopweek. In deze stopperiode is er meestal een bloeding van enkele dagen.  De combinatiepil is beschikbaar in verschillende samenstellingen en verschillende merknamen.
  • Anticonceptiering. Bevat oestrogeen en progestageen. Een buigzame ring die je elk vier weken zelf moet inbrengen. Je moet de ring drie weken laten zitten, daarna is er een stopweek en draag je geen ring. Tijdens de ‘ringdraagperiode’ kun je zowel met als zonder ring seks hebben. De ring mag dan niet langer dan drie uur uit de schede zijn.
  • Anticonceptiepleister. Bevat oestrogeen en progestageen. Deze huidpleister geeft een constante hoeveelheid hormonen af. De pleister moet je elk week vervangen, na drie weken is er een stopweek. Je hoeft dan geen pleister te dragen. In principe kun je de anticonceptiepleister overal op je huid plakken, behalve op je borsten.

Als je flesvoeding geeft, kun je alle bovenstaande anticonceptiemethode zonder problemen gebruiken.

  • De combinatiepil kun je niet gebruiken tijdens de borstvoedingCombinatiepil. Bevat oestrogeen en progestageen. Dit is de meest gebruikte anticonceptiemethode in Nederland. Gedurende 21 dagen moet je dagelijks een pil innemen, het liefst op een vast tijdstip. Daarna volgt een stopweek. In deze stopperiode is er meestal een bloeding van enkele dagen.  De combinatiepil is beschikbaar in verschillende samenstellingen en verschillende merknamen.
  • Anticonceptiering. Bevat oestrogeen en progestageen. Een buigzame ring die je elk vier weken zelf moet inbrengen. Je moet de ring drie weken laten zitten, daarna is er een stopweek en draag je geen ring. Tijdens de ‘ringdraagperiode’ kun je zowel met als zonder ring seks hebben. De ring mag dan niet langer dan drie uur uit de schede zijn.
  • Anticonceptiepleister. Bevat oestrogeen en progestageen. Deze huidpleister geeft een constante hoeveelheid hormonen af. De pleister moet je elk week vervangen, na drie weken is er een stopweek. Je hoeft dan geen pleister te dragen. In principe kun je de anticonceptiepleister overal op je huid plakken, behalve op je borsten.

Als je flesvoeding geeft, kun je alle bovenstaande anticonceptiemethode zonder problemen gebruiken.

Lichaam wennen aan nieuwe anticonceptie?

Na een bevalling is je lichaam veranderd. Je moet er dan ook rekening mee houden dat je lichaam moet wennen als je (opnieuw) met hormonale anticonceptie begint. Je lichaam heeft tijd nodig om zich in te stellen op de hormonen en daardoor kun je tijdelijk bijwerkingen ervaren, zoals hoofdpijn, misselijkheid en pijnlijke borsten. Daarbovenop kun je ook moeten wennen aan de toedieningsvorm. Was je voor de kraamperiode gewend om elk vier weken een anticonceptiering in te brengen, dan vergt het een behoorlijke aanpassing als je opeens elke dag de minipil moet slikken. Daarin moet je ook routine vinden.

Voel je je niet senang met je nieuwe anticonceptie of blijf je last houden van bijwerkingen, overleg dan met je arts voor een alternatief.

Lees meer over wanneer je na je bevalling weer met anticonceptie kunt starten. 

Na een bevalling is je lichaam veranderd. Je moet er dan ook rekening mee houden dat je lichaam moet wennen als je (opnieuw) met hormonale anticonceptie begint. Je lichaam heeft tijd nodig om zich in te stellen op de hormonen en daardoor kun je tijdelijk bijwerkingen ervaren, zoals hoofdpijn, misselijkheid en pijnlijke borsten. Daarbovenop kun je ook moeten wennen aan de toedieningsvorm. Was je voor de kraamperiode gewend om elk vier weken een anticonceptiering in te brengen, dan vergt het een behoorlijke aanpassing als je opeens elke dag de minipil moet slikken. Daarin moet je ook routine vinden.

Voel je je niet senang met je nieuwe anticonceptie of blijf je last houden van bijwerkingen, overleg dan met je arts voor een alternatief.

Lees meer over wanneer je na je bevalling weer met anticonceptie kunt starten. 

- Advertentie -

Vond je deze informatie nuttig?

Nog geen beoordelingen

Heeft deze informatie jou geholpen?

Pagina laatst aangepast op 13-04-2022

Auteur: Redactie Gezondheidsplein

.
- Advertentie -
- Advertentie -