Het syndroom van Down zelf kan niet worden verholpen, omdat de chromosoomafwijking niet te veranderen is. De behandelingen bij het syndroom van Down zijn gericht op de symptomen:
- Luchtweginfecties worden soms behandeld met antibiotica of andere medicatie.
- De hart- en darmafwijkingen worden vaak operatief behandeld.
- Schildklierafwijkingen kunnen behandeld worden met medicatie.
- Met fysiotherapie en logopedie worden te slappe spieren getraind en slechte mondmotoriek verbeterd.
- Soms zijn orthodontische behandelingen zinvol om de stand van het gebit te verbeteren.
Vanaf zes maanden is het goed als een kind met het Down syndroom naar een logopedist en naar een fysiotherapeut gaat. Een (preverbaal) logopedist biedt hulp bij het op gang brengen van de spraak. De fysiotherapeut helpt de spieren verstevigen. Deze kan ook zorgen dat het kind meer motorische vaardigheden ontwikkelt, zoals grijpen, kruipen en lopen. Behalve naar een fysiotherapeut kan een kind met het syndroom van Down ook bij een ergotherapeut terecht. Deze let op de fijne motoriek die nodig is bij bijvoorbeeld schrijven en veters strikken.