Gezondheidsplein is een informatieve website over gezondheid. De gezondheidsinformatie op deze website staat los van eventueel getoonde advertenties.

Voorstadium dementie

4.7 uit 5 - 77 beoordelingen
Beoordeling icoon0 mensen vonden deze informatie nuttig

Met het voorstadium van dementie bedoelen we de fase waarin je merkt dat er iets aan de hand is en denkt dat het misschien dementie kan zijn. Dementie is in een vroeg stadium erg lastig te herkennen, omdat de symptomen zeer divers zijn. Dit verschilt zowel per vorm van dementie, als per individu en moment.

Wat zijn symptomen van het voorstadium dementie?

Sommige mensen krijgen al bepaalde symptomen voordat je daadwerkelijk kunt spreken van dementie. Door de professionals wordt dit vaak de “niet-pluis” fase genoemd. Signalen van de fase voorafgaand aan dementie zijn:

  • Niet meer op een woord komen of namen vergeten.
  • Achteruitgang van het kortetermijngeheugen.
  • Moeite hebben om een handeling uit te voeren, terwijl je dit normaal gesproken wel automatisch kan uitvoeren (apraxie). Je weet bijvoorbeeld niet meer dat een sleutel in het slot moet of gooit een suikerklontje met het papiertje erom in de koffie.
  • Niet meer weten waar dingen zijn gebleven (terwijl ze op hun normale plek liggen).
  • Verminderd vermogen om dingen te plannen of organiseren.
  • Minder initiatief nemen.
  • Symptomen van depressiviteit of lusteloosheid.
  • Verminderde interesses.
  • Moeite met het onderhouden van sociale contacten.

Bovenstaande symptomen zijn vooral van toepassing op vormen van dementie die beginnen met geheugenstoornissen zoals de ziekte van Alzheimer. Frontotemporale dementie (ziekte van Pick), is hier bijvoorbeeld  een uitzondering op. Frontotemporale dementie (FTD)begint vooral met gedragsveranderingen en veranderingen in je persoonlijkheid.

Meestal zijn het je naasten die de symptomen van dementie herkennen. Dit kan komen doordat de klachten al langer bestaan of omdat ze langzaam worden ontwikkeld. Daarnaast kunnen ook schaamte, taboe en ontkennen een rol spelen bij het niet onderkennen van de symptomen.

Sommige mensen krijgen al bepaalde symptomen voordat je daadwerkelijk kunt spreken van dementie. Door de professionals wordt dit vaak de “niet-pluis” fase genoemd. Signalen van de fase voorafgaand aan dementie zijn:

  • Niet meer op een woord komen of namen vergeten.
  • Achteruitgang van het kortetermijngeheugen.
  • Moeite hebben om een handeling uit te voeren, terwijl je dit normaal gesproken wel automatisch kan uitvoeren (apraxie). Je weet bijvoorbeeld niet meer dat een sleutel in het slot moet of gooit een suikerklontje met het papiertje erom in de koffie.
  • Niet meer weten waar dingen zijn gebleven (terwijl ze op hun normale plek liggen).
  • Verminderd vermogen om dingen te plannen of organiseren.
  • Minder initiatief nemen.
  • Symptomen van depressiviteit of lusteloosheid.
  • Verminderde interesses.
  • Moeite met het onderhouden van sociale contacten.

Bovenstaande symptomen zijn vooral van toepassing op vormen van dementie die beginnen met geheugenstoornissen zoals de ziekte van Alzheimer. Frontotemporale dementie (ziekte van Pick), is hier bijvoorbeeld  een uitzondering op. Frontotemporale dementie (FTD)begint vooral met gedragsveranderingen en veranderingen in je persoonlijkheid.

Meestal zijn het je naasten die de symptomen van dementie herkennen. Dit kan komen doordat de klachten al langer bestaan of omdat ze langzaam worden ontwikkeld. Daarnaast kunnen ook schaamte, taboe en ontkennen een rol spelen bij het niet onderkennen van de symptomen.

Vroege diagnose van dementie belangrijk

Er bestaat geen genezende behandeling voor dementie. Toch is het belangrijk dat de diagnose dementie zo vroeg mogelijk gesteld wordt. Herken je jezelf of iemand anders in deze symptomen? Dan is het verstandig om langs de huisarts te gaan. Hoe eerder de diagnose gesteld is, hoe eerder hulp ingeschakeld kan worden. Dit kan onder andere met medicijnen die dementie vertragen of symptomen verminderen, maar ook door begeleiding. Het kan ook goed zijn om in dit stadium al een casemanager in te schakelen. Later in dit dossier lees je hier mee over. 

Daarnaast is het belangrijk om te weten dat je in het beginstadium van dementie zelf nog keuzes kan maken. Je wilt dat jouw belangen goed vertegenwoordigd worden als je dat zelf niet meer kunt. Jij kunt die keuzes maken op het gebied van onder andere (financiële) vertegenwoordiging, zorg, behandeling, testament en eventueel  wensen met betrekking tot euthanasie. Het is belangrijk om dit soort zaken op tijd te regelen zodat de juiste persoon straks het nemen van beslissingen over kan nemen. Je voorkomt hiermee dat naasten in de toekomst naar de kantonrechter moeten om jou belangen te mogen vertegenwoordigen.

Op dementie.nl lees je hier meer over.

Onderzoeken om de diagnose dementie te bevestigen of te verwerpen

Als de huisarts vermoedt dat je dementie hebt en zelf de diagnose niet stelt, verwijst hij je door naar een specialist van bijvoorbeeld een geheugenpoli, afdeling neurologie of Ggz-instelling. Om de diagnose dementie te stellen, doet de specialist verschillende tests en onderzoeken.

Eerst bespreek je je symptomen en klachten met de specialist. Ook je familiegeschiedenis komt aan bod (komt dementie voor in de familie?). Daarnaast wordt ook aan je naasten gevraagd hoe zij vinden dat het met je gaat en welke dingen hen opvallen (hetero-anamnese).

Bij de geheugenpoli of een andere specialistische instellen, wordt ook neuropsychologisch en lichamelijk onderzoek uitgevoerd. Dit wordt vaak aangevuld met laboratoriumonderzoek, zoals een bloedonderzoek.

Wanneer je nog jong bent voor dementie (<65 jaar) of als de arts twijfelt aan de diagnose, wordt er soms extra diagnostisch onderzoek gedaan in de vorm van neuropsychologische tests,  gedragsobservaties of MRI-scan. Ook kan de arts een neurofysiologisch onderzoek uitvoeren, waarbij hij onderzoek doet naar de werking van je zenuwen en hersenen. Tot slot is genetisch onderzoek mogelijk of een liquoronderzoek waarbij hersenvocht wordt onderzocht.   

Er bestaat geen genezende behandeling voor dementie. Toch is het belangrijk dat de diagnose dementie zo vroeg mogelijk gesteld wordt. Herken je jezelf of iemand anders in deze symptomen? Dan is het verstandig om langs de huisarts te gaan. Hoe eerder de diagnose gesteld is, hoe eerder hulp ingeschakeld kan worden. Dit kan onder andere met medicijnen die dementie vertragen of symptomen verminderen, maar ook door begeleiding. Het kan ook goed zijn om in dit stadium al een casemanager in te schakelen. Later in dit dossier lees je hier mee over. 

Daarnaast is het belangrijk om te weten dat je in het beginstadium van dementie zelf nog keuzes kan maken. Je wilt dat jouw belangen goed vertegenwoordigd worden als je dat zelf niet meer kunt. Jij kunt die keuzes maken op het gebied van onder andere (financiële) vertegenwoordiging, zorg, behandeling, testament en eventueel  wensen met betrekking tot euthanasie. Het is belangrijk om dit soort zaken op tijd te regelen zodat de juiste persoon straks het nemen van beslissingen over kan nemen. Je voorkomt hiermee dat naasten in de toekomst naar de kantonrechter moeten om jou belangen te mogen vertegenwoordigen.

Op dementie.nl lees je hier meer over.

Onderzoeken om de diagnose dementie te bevestigen of te verwerpen

Als de huisarts vermoedt dat je dementie hebt en zelf de diagnose niet stelt, verwijst hij je door naar een specialist van bijvoorbeeld een geheugenpoli, afdeling neurologie of Ggz-instelling. Om de diagnose dementie te stellen, doet de specialist verschillende tests en onderzoeken.

Eerst bespreek je je symptomen en klachten met de specialist. Ook je familiegeschiedenis komt aan bod (komt dementie voor in de familie?). Daarnaast wordt ook aan je naasten gevraagd hoe zij vinden dat het met je gaat en welke dingen hen opvallen (hetero-anamnese).

Bij de geheugenpoli of een andere specialistische instellen, wordt ook neuropsychologisch en lichamelijk onderzoek uitgevoerd. Dit wordt vaak aangevuld met laboratoriumonderzoek, zoals een bloedonderzoek.

Wanneer je nog jong bent voor dementie (<65 jaar) of als de arts twijfelt aan de diagnose, wordt er soms extra diagnostisch onderzoek gedaan in de vorm van neuropsychologische tests,  gedragsobservaties of MRI-scan. Ook kan de arts een neurofysiologisch onderzoek uitvoeren, waarbij hij onderzoek doet naar de werking van je zenuwen en hersenen. Tot slot is genetisch onderzoek mogelijk of een liquoronderzoek waarbij hersenvocht wordt onderzocht.   

Casemanagement bij dementie

Het is natuurlijk een grote schok om te horen dat je een vorm van dementie hebt, of dat een naaste deze diagnose gekregen heeft. Vaak moet er al snel van alles geregeld worden, terwijl jij het slechte nieuws misschien nog niet eens hebt verwerkt. Hoe gaat de dementie je (naaste) beïnvloeden? En waar moet je beginnen bij het regelen van hulp? Een casemanager dementie helpt je hierbij. Het is goed om in deze fase al op zoek te gaan naar een casemanager dementie. 

Meer over casemanagement bij dementie

Het is natuurlijk een grote schok om te horen dat je een vorm van dementie hebt, of dat een naaste deze diagnose gekregen heeft. Vaak moet er al snel van alles geregeld worden, terwijl jij het slechte nieuws misschien nog niet eens hebt verwerkt. Hoe gaat de dementie je (naaste) beïnvloeden? En waar moet je beginnen bij het regelen van hulp? Een casemanager dementie helpt je hierbij. Het is goed om in deze fase al op zoek te gaan naar een casemanager dementie. 

Meer over casemanagement bij dementie

- Advertentie -

Omgaan met voorstadium dementie bij je naaste

Wat doe je als je denkt dat je vader, moeder of misschien wel je partner symptomen heeft die mogelijk kunnen wijzen op dementie? Dit is een lastige situatie. Je naaste zal dit zelf waarschijnlijk nog ontkennen, zeggen dat je spoken ziet en dat hij of zij piekfijn in orde is. Hoe vertel je iemand dat het toch nodig is om een bezoek te brengen aan de huisarts?

De beste manier is om er rustig over te praten. Zeg dat je je zorgen maakt en dat het je gerust zou stellen als jullie voor de zekerheid even langs de huisarts zouden gaan. Of vraag of de huisarts een keer op bezoek komt. Wellicht kan een familielid of goede vriend wie het ook is opgevallen ook eens een gesprek aanknopen.

De huisarts kan je zo nodig doorverwijzen naar een geriater of een geheugenpoli. Een geriater houdt zich bezig met het voorkomen, vaststellen en behandelen van ziekten bij ouderen. 

Wat doe je als je denkt dat je vader, moeder of misschien wel je partner symptomen heeft die mogelijk kunnen wijzen op dementie? Dit is een lastige situatie. Je naaste zal dit zelf waarschijnlijk nog ontkennen, zeggen dat je spoken ziet en dat hij of zij piekfijn in orde is. Hoe vertel je iemand dat het toch nodig is om een bezoek te brengen aan de huisarts?

De beste manier is om er rustig over te praten. Zeg dat je je zorgen maakt en dat het je gerust zou stellen als jullie voor de zekerheid even langs de huisarts zouden gaan. Of vraag of de huisarts een keer op bezoek komt. Wellicht kan een familielid of goede vriend wie het ook is opgevallen ook eens een gesprek aanknopen.

De huisarts kan je zo nodig doorverwijzen naar een geriater of een geheugenpoli. Een geriater houdt zich bezig met het voorkomen, vaststellen en behandelen van ziekten bij ouderen. 

Vond je deze informatie nuttig?

4.7 uit 5 - 77 beoordelingen

Heeft deze informatie jou geholpen?

Pagina laatst aangepast op 01-04-2022

Auteur: Redactie Gezondheidsplein

.
- Advertentie -
- Advertentie -