Pijn bij dementie
Pijn bij dementie is een onderschat probleem. Aanhoudende pijn is erg ingrijpend en vermindert de kwaliteit van leven. Mensen met dementie kunnen zelf moeilijk aangeven dat ze pijn hebben. De pijn uit zich dan op een andere manier. Bijvoorbeeld door verminderde eetlust, slecht slapen, gedragsveranderingen (depressie, angst en nervositeit) en een snellere afname van het denkvermogen. Het is dus erg belangrijk om alert te zijn op signalen die pijn kunnen aangeven.
De oorzaak van pijn bij dementie
Bij mensen met dementie is het soms niet meteen duidelijk waar pijn vandaan komt. Pijn kan ontstaan door een pijnlijke aandoening, zoals artrose, reuma, botbreuken, spierpijn, gebitsproblemen, wonden, ontstekingen of pijn na een operatie. Daarnaast kan de oorzaak ook in schijnbaar eenvoudige prikkels liggen. Voorbeelden hiervan zijn:
- Knellende schoenen of sloffen
- Strak zittende kleding zoals ondergoed of een broekband
- Strakke haarbanden, -spelden of -knipjes
- Slecht zittend gebit, gaatjes, ontstekingen
- Nodig naar het toilet moeten
- Verandering in medicijngebruik (afbouwen pijnmedicatie)
- Weersverandering (reuma, artrose)
Signalen van pijn bij dementie
Doordat iemand met dementie pijn moeilijk duidelijk kan maken, is het belangrijk dat mensen in de omgeving pijnsignalen goed herkennen. Via de Pain Assesment Checklist for Seniors with Severe Dementia (Pacslac-D) zijn signalen voor pijn weergegeven in gezichtsuitdrukking, gedrag of stemming. Hoe meer van de signalen je bij iemand met dementie herkent, hoe groter de kans op pijn. Hieronder vind je een aantal signalen van pijn bij dementie uit de Pacslac-D.
Gezichtsuitdrukking:
- Donkere of verdrietige blik
- Fronsende wenkbrauwen
- Blozend, rood gezicht
- Kreunen en kermen
- Rimpels in het voorhoofd trekken
- Pijnlijke gezichtsuitdrukkingen
- Verandering in de ogen (meer bewegingen, scheel kijken, matter of helderder kijken)
- Een specifiek geluid maken of uitdrukkingen als ‘au’ en ‘oef’ veel uiten
Gedrag:
- Terugtrekken of achteruit deinzen
- Agressief gedrag als slaan, schoppen, wegduwen, krabben en stompen
- Geïrriteerd reageren
- Niet aangeraakt willen worden
- Niet willen eten (pijn in mond of buik)
- Schelden en vloeken, schreeuwen en krijsen
- Verzet en weerstand tegen hulp bij lichamelijke verzorging
- Pijnlijke plek vasthouden of beschermen
Stemming:
- Nors en prikkelbaar
- Contact met mensen ontlopen, alleen willen zijn
- Somberheid
- Rusteloos (kan ook in gedrag zichtbaar zijn)
- Ontsteld of ontdaan zijn (blozend, rood gezicht)
- Boosheid (schreeuwen en krijsen)
Hulp zoeken
Als niet achterhaald kan worden waar de pijn vandaan komt, kan een (wijk)verpleegkundige, huisarts of casemanager helpen. Ben je een goede bekende van de persoon met dementie? Geef dan duidelijk aan waarom je denkt dat er sprake is van pijn. Vertel welke signalen je herkent. Denk eraan dat jij degene bent die je naaste het beste kent. De huisarts kan aanvullend onderzoek doen en eventueel pijnbestrijdende medicatie voorschrijven.
Als pijnmedicatie wordt voorgeschreven of de persoon met dementie op een andere manier wordt behandeld voor pijn (bijvoorbeeld door fysiotherapie of ergotherapie), is het belangrijk om de effecten daarvan in de gaten te houden. Werkt de medicatie? Is er minder pijn? Zijn er bijwerkingen van de medicatie? Werkt de medicatie niet goed genoeg tegen de pijn, of treden er complicaties of bijwerkingen op, raadpleeg dan een arts.