Gezondheidsplein is een informatieve website over gezondheid. De gezondheidsinformatie op deze website staat los van eventueel getoonde advertenties.

Longkanker (Longcarcinoom)

4.9 uit 5 - 31 beoordelingen
Beoordeling icoon31 mensen vonden deze informatie nuttig

In het kort:

  • Longkanker is een veelvoorkomende kankervorm, waarbij er kwaadaardige cellen in het longweefsel of de luchtpijpvertakkingen aanwezig zijn.
  • Er wordt onderscheid gemaakt tussen kleincellige en niet-kleincellige longkanker, afhankelijk van het soort cellen waaruit het kankergezwel bestaat.
  • Roken is de belangrijkste oorzaak van longkanker.
  • Bekende symptomen van longkanker zijn hardnekkige hoest, bloed ophoesten, benauwdheid en een piepende ademhaling.
  • De behandeling van longkanker bestaat uit één of een combinatie van de volgende behandelingen: operatie, chemotherapie, immuuntherapie, doelgerichte therapie en/of bestraling.

Wat is longkanker?

Bij longkanker ontstaat er een kwaadaardige tumor (gezwel) in je longweefsel of de luchtpijpvertakkingen. Doordat de tumorcellen zich via het bloed en de lymfeklieren kunnen verplaatsen, kunnen ze zich ook naar andere organen verspreiden en uitzaaiingen (metastasen) veroorzaken. De medische term voor longkanker is longcarcinoom 

Kanker kan zich tevens vanuit een ander orgaan via het bloed en lymfeklieren verspreiden naar de longen. In dit geval spreken we niet van longkanker. Het type kanker wordt dan vernoemd naar het orgaan waarvan de kankercellen afkomstig zijn.

Bij longkanker ontstaat er een kwaadaardige tumor (gezwel) in je longweefsel of de luchtpijpvertakkingen. Doordat de tumorcellen zich via het bloed en de lymfeklieren kunnen verplaatsen, kunnen ze zich ook naar andere organen verspreiden en uitzaaiingen (metastasen) veroorzaken. De medische term voor longkanker is longcarcinoom 

Kanker kan zich tevens vanuit een ander orgaan via het bloed en lymfeklieren verspreiden naar de longen. In dit geval spreken we niet van longkanker. Het type kanker wordt dan vernoemd naar het orgaan waarvan de kankercellen afkomstig zijn.

Soorten longkanker

Er zijn verschillende soorten longkanker. Het is belangrijk dat je weet welke soort longkanker je hebt. De soort geeft namelijk informatie over het verloop van de ziekte en over welke behandelingen mogelijk zijn. De 2 hoofdsoorten zijn niet-kleincellige en kleincellige longkanker. De grootte van de kankercellen laat zien om welke soort het gaat. Ook kunnen er andere soorten kanker ontstaan in de weefsels rondom de longen. Het kan dan gaan om mesothelioom (asbestkanker), thymuskanker of luchtpijpkanker.

Niet-kleincellige longkanker

De meeste mensen met longkanker hebben niet-kleincellige longkanker. Bij dit type longkanker zijn de kankercellen even groot of zelfs groter dan de gewone cellen. Niet-kleincellige longkanker groeit relatief langzaam. De tumor kan al jaren in het lichaam zitten voordat de diagnose komt. De soort zaait ook minder snel uit dan kleincellige longkanker.

Kleincellige longkanker

Ongeveer 20% van de mensen met longkanker heeft kleincellige longkanker. Bij deze vorm zijn de kankercellen kleiner dan de normale longcellen. De cellen zijn in staat zich razendsnel te delen. Bovendien verspreiden ze zich sneller door het lichaam dan niet-kleincellige longkankercellen. Bij de diagnose van kleincellige longkanker is deze daarom vaak al uitgezaaid.

Er zijn verschillende soorten longkanker. Het is belangrijk dat je weet welke soort longkanker je hebt. De soort geeft namelijk informatie over het verloop van de ziekte en over welke behandelingen mogelijk zijn. De 2 hoofdsoorten zijn niet-kleincellige en kleincellige longkanker. De grootte van de kankercellen laat zien om welke soort het gaat. Ook kunnen er andere soorten kanker ontstaan in de weefsels rondom de longen. Het kan dan gaan om mesothelioom (asbestkanker), thymuskanker of luchtpijpkanker.

Niet-kleincellige longkanker

De meeste mensen met longkanker hebben niet-kleincellige longkanker. Bij dit type longkanker zijn de kankercellen even groot of zelfs groter dan de gewone cellen. Niet-kleincellige longkanker groeit relatief langzaam. De tumor kan al jaren in het lichaam zitten voordat de diagnose komt. De soort zaait ook minder snel uit dan kleincellige longkanker.

Kleincellige longkanker

Ongeveer 20% van de mensen met longkanker heeft kleincellige longkanker. Bij deze vorm zijn de kankercellen kleiner dan de normale longcellen. De cellen zijn in staat zich razendsnel te delen. Bovendien verspreiden ze zich sneller door het lichaam dan niet-kleincellige longkankercellen. Bij de diagnose van kleincellige longkanker is deze daarom vaak al uitgezaaid.

Is longkanker erfelijk?

Longkanker is niet erfelijk. Als longkanker in een familie vaak voorkomt, komt dat meestal door dezelfde leefgewoonten zoals (mee)roken. Er zijn wel erfelijke factoren die ervoor zorgen dat iemand meer kans heeft om longkanker te ontwikkelen.

Longkanker is niet erfelijk. Als longkanker in een familie vaak voorkomt, komt dat meestal door dezelfde leefgewoonten zoals (mee)roken. Er zijn wel erfelijke factoren die ervoor zorgen dat iemand meer kans heeft om longkanker te ontwikkelen.

Oorzaak van longkanker

Longkanker ontstaat door het optreden van foutjes (mutaties) in longcellen, waardoor deze cellen ongecontroleerd gaan delen. De mutaties kunnen veroorzaakt worden door toeval, of door schadelijke invloeden zoals hieronder beschreven. Door de ongeremde celdeling vormt zich een klomp cellen waarbij de structuur en de normale functie van het longweefsel veranderen. Dit wordt een kwaadaardige tumor of gezwel genoemd.

Risicofactoren van longkanker

Er zijn een aantal risicofactoren die de kans op het ontstaan van longkanker vergroten. De grootste risicofactor is roken. De tabak van sigaretten bevat namelijk schadelijke, kankerverwekkende stoffen. Ook het inademen van fijnstof of het werken met schadelijke stoffen draagt bij aan een verhoogde kans op longkanker. Denk hierbij aan stoffen als asbest, arseen, nikkel, cadmium en chroom. Het langdurig inademen van schadelijke stoffen kan mutaties in longcellen veroorzaken en leiden tot ongecontroleerde celgroei en het ontstaan van kanker. 

De ziekte kan echter ook ontstaan bij mensen die nooit hebben gerookt of zijn blootgesteld aan andere schadelijke stoffen. In dat geval ontwikkelt longkanker zich mogelijk door een spontane mutatie in de cellen.

Tot slot lopen mensen met longtuberculose en COPD (chronische ontsteking van de luchtwegen) een verhoogd risico op longkanker. Het is echter nog onduidelijk welke exacte rol de ziektes spelen in de ontwikkeling.

Longkanker ontstaat door het optreden van foutjes (mutaties) in longcellen, waardoor deze cellen ongecontroleerd gaan delen. De mutaties kunnen veroorzaakt worden door toeval, of door schadelijke invloeden zoals hieronder beschreven. Door de ongeremde celdeling vormt zich een klomp cellen waarbij de structuur en de normale functie van het longweefsel veranderen. Dit wordt een kwaadaardige tumor of gezwel genoemd.

Risicofactoren van longkanker

Er zijn een aantal risicofactoren die de kans op het ontstaan van longkanker vergroten. De grootste risicofactor is roken. De tabak van sigaretten bevat namelijk schadelijke, kankerverwekkende stoffen. Ook het inademen van fijnstof of het werken met schadelijke stoffen draagt bij aan een verhoogde kans op longkanker. Denk hierbij aan stoffen als asbest, arseen, nikkel, cadmium en chroom. Het langdurig inademen van schadelijke stoffen kan mutaties in longcellen veroorzaken en leiden tot ongecontroleerde celgroei en het ontstaan van kanker. 

De ziekte kan echter ook ontstaan bij mensen die nooit hebben gerookt of zijn blootgesteld aan andere schadelijke stoffen. In dat geval ontwikkelt longkanker zich mogelijk door een spontane mutatie in de cellen.

Tot slot lopen mensen met longtuberculose en COPD (chronische ontsteking van de luchtwegen) een verhoogd risico op longkanker. Het is echter nog onduidelijk welke exacte rol de ziektes spelen in de ontwikkeling.

Symptomen van longkanker

De klachten bij longkanker openbaren zich meestal erg laat. Om deze reden wordt de ziekte vaak pas in een gevorderd stadium ontdekt. Het kan dan zo zijn dat de kanker zich al heeft uitgezaaid.

Mogelijke symptomen van longkanker zijn:

Hoe snel de klachten ontstaan, hangt mede af van de plek van de longkanker. Een tumor in de grote vertakkingen van de luchtpijp geeft eerder klachten dan een tumor dichter bij de longblaasjes.

Raadpleeg bij dergelijke klachten altijd je huisarts om uit te zoeken wat de onderliggende oorzaak is.

De klachten bij longkanker openbaren zich meestal erg laat. Om deze reden wordt de ziekte vaak pas in een gevorderd stadium ontdekt. Het kan dan zo zijn dat de kanker zich al heeft uitgezaaid.

Mogelijke symptomen van longkanker zijn:

Hoe snel de klachten ontstaan, hangt mede af van de plek van de longkanker. Een tumor in de grote vertakkingen van de luchtpijp geeft eerder klachten dan een tumor dichter bij de longblaasjes.

Raadpleeg bij dergelijke klachten altijd je huisarts om uit te zoeken wat de onderliggende oorzaak is.

Diagnose van longkanker

De huisarts verwijst je naar het ziekenhuis als meer onderzoek voor jouw klachten nodig is. De longarts in het ziekenhuis onderzoekt waar jouw klachten vandaan komen. Hij of zij kan een combinatie van onderzoeken (laten) doen. Denk hierbij aan bloedonderzoek, CT-scan, longfunctieonderzoek, etc. Aan de hand van de resultaten van de onderzoeken kan de longarts vervolgens vaststellen of je longkanker hebt, om welke soort het gaat en in welk stadium de ziekte zich bevindt. Op basis hiervan wordt een behandelplan opgesteld.

De huisarts verwijst je naar het ziekenhuis als meer onderzoek voor jouw klachten nodig is. De longarts in het ziekenhuis onderzoekt waar jouw klachten vandaan komen. Hij of zij kan een combinatie van onderzoeken (laten) doen. Denk hierbij aan bloedonderzoek, CT-scan, longfunctieonderzoek, etc. Aan de hand van de resultaten van de onderzoeken kan de longarts vervolgens vaststellen of je longkanker hebt, om welke soort het gaat en in welk stadium de ziekte zich bevindt. Op basis hiervan wordt een behandelplan opgesteld.

Stadia longkanker

Bij longkanker wordt een onderverdeling gemaakt in vier stadia. Het stadium geeft aan hoever de ziekte zich in het lichaam heeft uitgebreid. De arts stelt het stadium vast aan de hand van de TNM-classificering. Hij onderzoekt hiervoor:

  • T-waarde: De grootte van de tumor.
  • N-waarde: De aanwezigheid van uitzaaiingen naar de lymfeklieren.
  • M-waarde: De aanwezigheid van uitzaaiingen naar andere organen.

Op basis van de TNM-parameters wordt de longkanker in een groep ingedeeld die varieert van stadium I tot IV. Deze indeling in een stadiumgroep helpt bij de keuze van behandeling en het inschatten van de prognose.

Stadium I

Er is alleen een kleine tumor in de long. Er zijn geen kankercellen ergens anders aangetroffen.

Stadium II

De tumor is iets groter en er kunnen kankercellen aanwezig zijn in de lymfeklieren van de longen.

Stadium III

In dit stadium hebben kankercellen zich verspreid naar de lymfeklieren in de omgeving van de originele tumor.

Stadium IV

In stadium vier van longkanker is er sprake van uitzaaiingen naar andere organen van het lichaam.

Bij longkanker wordt een onderverdeling gemaakt in vier stadia. Het stadium geeft aan hoever de ziekte zich in het lichaam heeft uitgebreid. De arts stelt het stadium vast aan de hand van de TNM-classificering. Hij onderzoekt hiervoor:

  • T-waarde: De grootte van de tumor.
  • N-waarde: De aanwezigheid van uitzaaiingen naar de lymfeklieren.
  • M-waarde: De aanwezigheid van uitzaaiingen naar andere organen.

Op basis van de TNM-parameters wordt de longkanker in een groep ingedeeld die varieert van stadium I tot IV. Deze indeling in een stadiumgroep helpt bij de keuze van behandeling en het inschatten van de prognose.

Stadium I

Er is alleen een kleine tumor in de long. Er zijn geen kankercellen ergens anders aangetroffen.

Stadium II

De tumor is iets groter en er kunnen kankercellen aanwezig zijn in de lymfeklieren van de longen.

Stadium III

In dit stadium hebben kankercellen zich verspreid naar de lymfeklieren in de omgeving van de originele tumor.

Stadium IV

In stadium vier van longkanker is er sprake van uitzaaiingen naar andere organen van het lichaam.

Behandeling van longkanker

Er zijn verschillende behandelingsmogelijkheden. Deze behandelingen kunnen op zichzelf staan maar een combinatie van behandelingen is tevens mogelijk. De behandeling hangt af van de soort longkanker en het stadium. Hierbij worden tevens de persoonlijke conditie en behandelwensen van de patiënt in overweging genomen. Bovendien wordt samen met de arts besproken wat het doel van de behandeling is. Een behandeling kan gericht zijn op genezing (curatief). Ook kan het gericht zijn op vermindering van de klachten en op levensverlenging (palliatief) als genezing niet meer mogelijk is. Mogelijke behandelmogelijkheden worden hieronder beschreven.

  • Operatie: Het gezwel met het omringende longweefsel en lymfeklieren wordt verwijderd.
  • Radiotherapie: Bij radiotherapie worden het gezwel en de omringende lymfeklieren bestraald. Dat kan met röntgenstraling zijn, maar ook elektronenstraling of straling door middel van een radioactieve bron. Sommige gezwellen kunnen door de bestraling geheel verdwijnen, andere zullen alleen kleiner worden.
  • Chemotherapie: Chemotherapie is een behandeling met celdodende geneesmiddelen (cytostatica). Ze verstoren de processen van de celdeling door het genetische materiaal (DNA) van de cel te beschadigen. De cel gaat hierdoor uiteindelijk dood.
  • Doelgerichte therapie: Soms vertonen de kankercellen spontane genetische afwijkingen (mutaties of translocaties), waardoor ze veranderde eiwitten op het celoppervlak hebben. In zulke gevallen kan medicatie worden voorgeschreven die specifiek op deze eiwitten aangrijpt, waardoor de groei van de tumor geremd of gestopt kan worden. De meest gebruikte doelgerichte therapieën op dit moment bestaan uit het slikken van tabletten en zijn gericht op de EGFR- en ALK-eiwitten.
  • Immunotherapie: Dit is een behandeling met medicijnen gericht op het versterken van het eigen afweersysteem/immuunsysteem. Hierdoor kan het eigen afweersysteem de kankercellen beter herkennen en doden.
  • Endobronchiale therapie: Als de longkanker nog klein is en in de grote luchtwegen zit, kan de arts de tumor weghalen met endobronchiale therapie. Dit gebeurt onder plaatselijke of volledige verdoving.

Nazorg en controle

Na de behandeling van kanker kom je nog regelmatig op controle. Ook als je niet meer beter kunt worden, kun je je arts blijven zien. Deze controles kunnen in het ziekenhuis plaatsvinden maar tevens bij je huisarts. Tijdens de controle kun je bovendien met je arts bespreken of je last hebt van de gevolgen van kanker. Dit kunnen zowel mentale als fysieke gevolgen zijn.

Er zijn verschillende behandelingsmogelijkheden. Deze behandelingen kunnen op zichzelf staan maar een combinatie van behandelingen is tevens mogelijk. De behandeling hangt af van de soort longkanker en het stadium. Hierbij worden tevens de persoonlijke conditie en behandelwensen van de patiënt in overweging genomen. Bovendien wordt samen met de arts besproken wat het doel van de behandeling is. Een behandeling kan gericht zijn op genezing (curatief). Ook kan het gericht zijn op vermindering van de klachten en op levensverlenging (palliatief) als genezing niet meer mogelijk is. Mogelijke behandelmogelijkheden worden hieronder beschreven.

  • Operatie: Het gezwel met het omringende longweefsel en lymfeklieren wordt verwijderd.
  • Radiotherapie: Bij radiotherapie worden het gezwel en de omringende lymfeklieren bestraald. Dat kan met röntgenstraling zijn, maar ook elektronenstraling of straling door middel van een radioactieve bron. Sommige gezwellen kunnen door de bestraling geheel verdwijnen, andere zullen alleen kleiner worden.
  • Chemotherapie: Chemotherapie is een behandeling met celdodende geneesmiddelen (cytostatica). Ze verstoren de processen van de celdeling door het genetische materiaal (DNA) van de cel te beschadigen. De cel gaat hierdoor uiteindelijk dood.
  • Doelgerichte therapie: Soms vertonen de kankercellen spontane genetische afwijkingen (mutaties of translocaties), waardoor ze veranderde eiwitten op het celoppervlak hebben. In zulke gevallen kan medicatie worden voorgeschreven die specifiek op deze eiwitten aangrijpt, waardoor de groei van de tumor geremd of gestopt kan worden. De meest gebruikte doelgerichte therapieën op dit moment bestaan uit het slikken van tabletten en zijn gericht op de EGFR- en ALK-eiwitten.
  • Immunotherapie: Dit is een behandeling met medicijnen gericht op het versterken van het eigen afweersysteem/immuunsysteem. Hierdoor kan het eigen afweersysteem de kankercellen beter herkennen en doden.
  • Endobronchiale therapie: Als de longkanker nog klein is en in de grote luchtwegen zit, kan de arts de tumor weghalen met endobronchiale therapie. Dit gebeurt onder plaatselijke of volledige verdoving.

Nazorg en controle

Na de behandeling van kanker kom je nog regelmatig op controle. Ook als je niet meer beter kunt worden, kun je je arts blijven zien. Deze controles kunnen in het ziekenhuis plaatsvinden maar tevens bij je huisarts. Tijdens de controle kun je bovendien met je arts bespreken of je last hebt van de gevolgen van kanker. Dit kunnen zowel mentale als fysieke gevolgen zijn.

Prognose bij longkanker

Er zijn algemene overlevingscijfers van longkanker per stadium, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen niet-kleincellige en kleincellige longkanker. Hierbij wordt uitgegaan van gemiddelden. Het zegt dus weinig over individuele situaties. In grote lijnen geldt dat wanneer de longkanker in een vroeg stadium wordt ontdekt, de prognose gunstiger is. Ook wanneer er sprake is van niet-kleincellige longkanker is de overlevingskans van longkanker groter.

Zo is 72% van de patiënten nog in leven 3 jaar nadat ze gediagnosticeerd zijn met niet-kleincellige longkanker in stadium l. Bij kleincellige longkanker in stadium I ligt dit percentage op 51%. Wanneer longkanker wordt ontdekt in stadium III liggen deze percentages respectievelijk op 34% en 30%.

Er zijn algemene overlevingscijfers van longkanker per stadium, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen niet-kleincellige en kleincellige longkanker. Hierbij wordt uitgegaan van gemiddelden. Het zegt dus weinig over individuele situaties. In grote lijnen geldt dat wanneer de longkanker in een vroeg stadium wordt ontdekt, de prognose gunstiger is. Ook wanneer er sprake is van niet-kleincellige longkanker is de overlevingskans van longkanker groter.

Zo is 72% van de patiënten nog in leven 3 jaar nadat ze gediagnosticeerd zijn met niet-kleincellige longkanker in stadium l. Bij kleincellige longkanker in stadium I ligt dit percentage op 51%. Wanneer longkanker wordt ontdekt in stadium III liggen deze percentages respectievelijk op 34% en 30%.

Wat kun je zelf doen?

Je kunt niet voorkomen dat je longkanker krijgt. Je kunt wel proberen je kans op longkanker te verkleinen door niet te roken. Roken is de grootste risicofactor voor het ontstaan van longkanker. Als je al rookt, stop dan. Ook wanneer je al heel lang rookt. Hoe eerder je stopt hoe beter, maar ook laat stoppen heeft nog altijd effect.

Je kunt niet voorkomen dat je longkanker krijgt. Je kunt wel proberen je kans op longkanker te verkleinen door niet te roken. Roken is de grootste risicofactor voor het ontstaan van longkanker. Als je al rookt, stop dan. Ook wanneer je al heel lang rookt. Hoe eerder je stopt hoe beter, maar ook laat stoppen heeft nog altijd effect.

Pagina laatst aangepast op 15-03-2023

Auteur: Redactie Gezondheidsplein

Vond je deze informatie nuttig?

4.9 uit 5 - 31 beoordelingen

Heeft deze informatie jou geholpen?

.
- Advertentie -
- Advertentie -