Als de anale fissuur in een vroeg stadium behandeld wordt, dan richt de behandeling zich op het zacht houden van de stoelgang. Dit bereik je door eenvoudige maatregelen te nemen als regelmatig en vezelrijk eten en veel water te drinken. Daarnaast is het belangrijk dat je de tijd neemt voor een toiletbezoek. Eventueel kun je ook medicatie gebruiken om de stoelgang zacht te houden.
Helpen deze maatregelen niet, dan is een medische behandeling nodig. Bij een behandeling van (anale) fissuren kun je dan denken aan de volgende opties:
1. Isosorbidedinitraatzalf of Diltiazemzalf
Zowel de isosorbidedinitraatzalf als de Diltiazemzalf zorgen voor plaatselijke spierverslapping van de inwendige sluitspier. De zalf dient ongeveer 3 keer per dag op de fissuur in de anus gesmeerd te worden voor een gemiddelde periode van 6 weken.
2. Bekkenfysiotherapie
Dit wordt ingezet als de bovengenoemde behandelingen niet helpen en wanneer er sprake is van anisme. Anisme houdt in dat op het moment dat de ontlasting moet komen, je de spieren van de bekkenbodem niet kunt ontspannen. Hierdoor lukt het niet goed om de ontlasting door te laten.
3. Botuline-injectie
Een botuline-injectie zorgt voor een tijdelijke verlamming van enkele spiervezels. Hierdoor verdwijnt de verhoogde spanning van de inwendige sluitspier. Opname is het ziekenhuis is bij deze behandeling niet nodig.
4. Operatie
Er zijn verschillende operaties ter behandeling van anale fissuren:
- Een fissurectomie. Deze operatie omvat het schoonmaken van de fissuur. Dit gebeurt vooral als de fissuur al lang aanwezig is en witte randen vertoont. De fissuur wordt dan niet weggenomen.
- Een verschuivingsplastiek. Bij deze operatie wordt de fissuur helemaal verwijderd. Deze operatie geeft een kleine kans op incontinentie en wordt hierdoor niet vaak uitgevoerd.
- Een manuele anale dilatatie. Bij deze operatie wordt de sluitspier voorzichtig opgerekt. Ook hier is er een verhoogde kans op incontinentie, wat maakt dat hij vrijwel niet meer gedaan wordt.
- Een laterale interne sfincterotomie (LIS). Deze operatie is gericht op pijnbestrijding. Hierbij wordt een stukje van de inwendige sluitspier doorgeknipt. Ook deze operatie geeft, met name bij vrouwen die vaginale bevallingen hebben ondergaan, een verhoogde kans op incontinentie. Daarom wordt ook deze operatie vrijwel niet meer uitgevoerd.