Bij een ideale stand van de tanden staan ze recht, en regelmatig, zonder spleetjes en niet over elkaar. Bovendien hebben ze dan de juiste verhouding met de kaken. Het verband tussen de boven- en ondertanden als de kaken op elkaar staan wordt 'de beet' genoemd. De boventanden staan dan iets over de ondertanden heen en de knobbels van de kiezen wisselen elkaar af.
Als de onderkaak kleiner is dan de bovenkaak zullen de tanden in de bovenkaak vaak vooruitsteken (overbeet, of konijnentanden).