Na het overlijden van een dierbare is het gevoelsmatig moeilijk om te beseffen dat het verlies heeft plaatsgevonden. Dit ongeloof gaat gepaard met woorden als: 'ik kan het niet accepteren' en 'ik kan het niet geloven dat hij/zij nooit meer terug zal komen'. Het verlies dringt meestal heel geleidelijk tot je door.
Het aanvaarden van het verlies gaat gepaard met hele moeilijke situaties, waarin je eraan herinnerd wordt dat de ander er niet meer is: overal waar je komt waar de overledene ook kwam en alles wat je doet waar die persoon voorheen bij aanwezig was. Steeds meer word je met de neus op de feiten gedrukt: de dierbare is werkelijk voorgoed weg. Sommige mensen die rouwen vinden het zo moeilijk om te aanvaarden dat de dierbare werkelijk overleden is dat ze liever doen alsof er niets gebeurd is. Dat is op zich niet raar. Het verdriet is immers intens en de gevolgen vaak veelomvattend.
De ontkenning van het verlies kan geheel of gedeeltelijk zijn. Er is sprake van totale ontkenning als je gelooft dat de dierbare niet dood is en terugkeert in het leven. Gedeeltelijke ontkenning is bijvoorbeeld dat je nog een tijd met de overledene praat of de tafel voor hem of haar dekt. Ontkenning is een begrijpelijke en normale reactie, maar langdurige ontkenning kan het verwerken van het verlies steeds moeilijker maken.