Er zijn ongeveer tachtig verschillende slaapstoornissen. Deze zijn ingedeeld in verschillende categorieën. Hieronder komen de verschillende categorieën aan bod, met een aantal specifieke slaapstoornissen die daaronder vallen.
Hypersomnieën
Hypersomnieën zijn slaapstoornissen waarbij je overdag abnormaal moe bent. Je spreekt pas van hypersomnie als deze moeheid een andere oorzaak heeft dan te weinig slaap of een verstoord slaap-waakritme. Voorbeelden van hypersomnieën zijn:
- Narcolepsie. Mensen met narcolepsie hebben slaapaanvallen bij alledaagse gebeurtenissen of bij opwinding. Deze aanvallen duren vaak ongeveer een half uur. Ook kun je last hebben van spierverslappingen, waardoor je soms ineens neervalt tijdens bepaalde emoties.
- Kleine-Levin syndroom. Hierbij heb je in aanvallen last van onder andere extreme vermoeidheid, gedragsveranderingen en stemmingsklachten. Mensen met Kleine-Levin syndroom slapen een groot deel van de dag. Tussen de aanvallen door zijn er geen symptomen. Vaak gaat dit syndroom binnen een paar jaar vanzelf weer over. De oorzaak is niet bekend.
Parasomnie
Bij parasomnie vertoont iemand opvallend gedrag of heeft iemand opvallende ervaringen tijdens het slapen. Vaak ontwaakt iemand met parasomnie deels uit zijn slaap. Voorbeelden van parasomnie zijn:
- Paniekaanvallen tijdens het slapen. Tijdens deze paniekaanvallen lijkt iemand doodsbang. Iemand kan schreeuwen en uit bed schieten en soms zelfs om zich heen slaan.
- Praten in je slaap. Dit komt vaak voor en hoeft vaak niet verder onderzocht te worden.
- Slaapwandelen.
Slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen
Bij deze vorm van slaapstoornis ademt iemand abnormaal tijdens zijn slaap. Hierdoor ontstaat vermoeidheid overdag. Voorbeelden zijn:
- Hypoventilatie. Bij hypoventilatie adem je niet vaak genoeg per minuut of adem je niet diep genoeg. Hierdoor wordt koolstofdioxide niet goed uit het bloed verwijderd. Hypoventilatie is het tegenovergestelde van hyperventilatie, waarbij iemand te vaak ademhaalt.
- Slaapapneu. Mensen met slaapapneu stoppen periodes met ademen. Bij obstructieve slaapapneu is de doorgang in de luchtwegen versperd, waardoor de lucht niet meer goed kan stromen. Slaapapneu ontstaat ook als de hersenen geen signalen geven voor het ademhalen. Dit heet centrale slaapapneu.
Slapeloosheid
Slapeloosheid is de slaapstoornis die het meeste voorkomt. Bij slapeloosheid kun je niet goed inslapen, word je vaak wakker of word je vroeg wakker. Door het slechte slapen kan iemand zijn dagelijkse taken minder goed uitvoeren. Slapeloosheid kan kortdurend of langdurend zijn. Als iemand minimaal drie dagen per week slecht slaapt en dit langer heeft dan drie weken, noemen we dit langdurige slapeloosheid. Er wordt gesproken van chronische slapeloosheid, als je minimaal drie keer per week gedurende drie maanden last hebt van slapeloosheid.
Circadiane ritmeslaapstoornissen
De biologische klok heeft veel invloed op het slaapritme. Bij circadiane ritmeslaapstoornissen heeft iemand moeite om in slaap te vallen of is iemand juist moe op ongewenste tijdstippen, omdat de biologische klok verstoord is.
Het bekendste voorbeeld waarbij de biologische klok verstoord is, is de jetlag. De biologische klok staat ingesteld op het dag-nachtritme in een bepaald gebied. Wanneer je naar een ander gebied reist, klopt dit ritme niet meer en word je slaperig. Dit duurt een paar dagen, omdat de biologische klok moet ‘resetten’. Ook het werken in ploegendienst kan de biologische klok ontregelen, omdat je afwisselend overdag en ’s nachts werkt.
Slaapgerelateerde bewegingsstoornissen
Slaapgerelateerde bewegingsstoornissen zijn slaapstoornissen waarbij iemand onbewust simpele bewegingen maakt in zijn slaap. Hierdoor kan iemand erg vermoeid zijn. Voorbeelden zijn:
- Ritmische bewegingsstoornis. Hierbij maakt iemand ritmische bewegingen tijdens het slapen, zoals het bonken van het hoofd. Deze stoornis komt vaak voor bij kinderen.
- Rusteloze benen. Iemand met rusteloze benen heeft een vervelend gevoel in zijn benen. Alleen bewegen met de benen verlicht het gevoel.
- Tandenknarsen.