Trombose is een ziekte waarbij er zich bloedstolsels vormen in de bloedvaten.
Als je een wondje aan je vingers hebt, dan zorgt stolling van je bloed ervoor dat het gaatje gedicht wordt. Je verliest op deze manier maar een kleine hoeveelheid bloed. Stolling kan echter ook zomaar, onterecht optreden. Er is in dat geval géén sprake van een wondje, maar je bloed gaat wél stollen. De stolsels die ontstaan, kunnen je bloedvat afsluiten. Er kan dan geen bloed meer langs. Dit kunnen stolsels in de slagaders of in de aders zijn:
- Arteriële trombose: trombose in je slagader. Dit kan leiden tot een hartinfarct of een herseninfarct. Bij arteriële trombose is aderverkalking erg belangrijk. Aderverkalking vindt plaats door beschadiging van de vaatwand. Een verkalkte slagader is gevoeliger voor stolselvorming.
- Veneuze trombose: in dit geval bevindt de trombose zich in je aderen. Hierdoor kun je een trombosebeen of een longembolie krijgen.
Overigens kun je ook trombose in andere delen van je lichaam krijgen. In principe kun je overal waar je aderen of slagaderen hebt trombose krijgen. Bijvoorbeeld in je oog (thrombosis retinae), je lever, darmen of armen.