Longkanker ontstaat door het optreden van foutjes (mutaties) in longcellen, waardoor deze cellen ongecontroleerd gaan delen. De mutaties kunnen veroorzaakt worden door toeval, of door schadelijke invloeden zoals hieronder beschreven. Door de ongeremde celdeling vormt zich een klomp cellen waarbij de structuur en de normale functie van het longweefsel veranderen. Dit wordt een kwaadaardige tumor of gezwel genoemd.
Risicofactoren van longkanker
Er zijn een aantal risicofactoren die de kans op het ontstaan van longkanker vergroten. De grootste risicofactor is roken. De tabak van sigaretten bevat namelijk schadelijke, kankerverwekkende stoffen. Ook het inademen van fijnstof of het werken met schadelijke stoffen draagt bij aan een verhoogde kans op longkanker. Denk hierbij aan stoffen als asbest, arseen, nikkel, cadmium en chroom. Het langdurig inademen van schadelijke stoffen kan mutaties in longcellen veroorzaken en leiden tot ongecontroleerde celgroei en het ontstaan van kanker.
De ziekte kan echter ook ontstaan bij mensen die nooit hebben gerookt of zijn blootgesteld aan andere schadelijke stoffen. In dat geval ontwikkelt longkanker zich mogelijk door een spontane mutatie in de cellen.
Tot slot lopen mensen met longtuberculose en COPD (chronische ontsteking van de luchtwegen) een verhoogd risico op longkanker. Het is echter nog onduidelijk welke exacte rol de ziektes spelen in de ontwikkeling.