Een preventieve borstamputatie vindt onder narcose plaats. Je twee borsten worden tijdens dezelfde operatie weggehaald: één voor één. Hierbij gaat het erom dat al het borstklierweefsel wordt weggenomen. Dit gebeurt heel zorgvuldig, maar toch kan er nog een klein beetje weefsel achterblijven. Hierdoor is de kans op borstkanker na de amputatie ook geen nul, maar minder dan 5%. Tijdens de borstamputatie blijven de borstspier en de lymfeklieren in de oksel gespaard. Na de operatie kun je last krijgen van wondvocht. Dit wordt daarom afgevoerd met drains (‘slangetjes’) die in de operatiewonden zitten. Bij ontslag uit het ziekenhuis – zo’n paar dagen tot week na de operatie – mogen de drains eruit.
Kunnen je borsten worden gereconstrueerd als je borsten preventief hebt laten verwijderen?
Na een borstamputatie kun je ervoor kiezen om je borsten te laten reconstrueren. Er wordt dan geprobeerd om de oorspronkelijke vorm en grootte van je borst zoveel mogelijk na te bootsen met eigen lichaamsmateriaal of siliconenprotheses. Een borstreconstructie kan tegelijkertijd plaatsvinden met de borstamputatie, tijdens dezelfde narcose. Maar een directe reconstructie is niet altijd mogelijk, daarom kan het ook altijd nog vanaf drie maanden na de operatie. Lees hier meer over een borstreconstructieen lees ook over de tijdelijke uitwendige prothese die je dan vaak krijgt.
Wat gebeurt er met je tepels bij een preventieve borstamputatie?
Bij een borstafzetting worden je tepels helemaal verwijderd of tijdelijk verplaatst naar je liezen. In dit laatste geval spreek je van een tepelbesparende operatie. Drie maanden na de borstreconstructie of -amputatie worden ze weer teruggeplaatst op de oorspronkelijke plek. Als je helemaal geen tepels meer hebt, dan kunnen deze ook hersteld worden met een reconstructieoperatie. Dit gebeurt niet tijdens de borstreconstructie of -amputatie, maar ook zo’n drie maanden later. Lees meer over een tepelreconstructie.