Zoals je hebt kunnen lezen op de pagina Acromegalie en symptomen speelt het groeihormoon een belangrijke rol bij acromegalie. Door het gezwel bij de hypofyse wordt er te veel groeihormoon aangemaakt en afgegeven aan het bloed. Om de diagnose acromegalie te stellen, wordt onderzocht of er inderdaad te veel groeihormoon wordt aangemaakt.
IGF-1 staat voor ‘insuline like growth factor 1’ en is een groeifactor, belangrijk voor bijvoorbeeld de groei van spier- en botweefsel. Het groeihormoon zorgt voor de aanmaak en afgifte van IGF-1. Omdat het niveau van het groeihormoon veel schommelt, wordt vaak naar de waarde van IGF-1 in het bloed gekeken bij een vermoeden van acromegalie. Als de waarde van IGF-1 te hoog is, kan dit wijzen op acromegalie. De waarde van groeihormoon kan sterk schommelen, dus een enkele meting is niet altijd betrouwbaar. Daarom wordt er vaak ook een zogenoemde orale glucosetolerantietest (OGTT) gedaan.
Orale glucosetolerantietest (OGTT)
Bij een orale glucosetolerantietest wordt gekeken hoe het groeihormoon in het bloed reageert op het drinken van een suikeroplossing. Normaal gesproken reageert de hypofyse hierop door minder groeihormoon aan te maken. Tijdens het onderzoek wordt een aantal keer bloed afgenomen. Vervolgens wordt de groeihormoonspiegel in het bloed onderzocht. Als deze niet of te weinig is gedaald, wijst dit op acromegalie.
Als uit het onderzoek een vermoeden van acromegalie naar voren komt, wordt er een MRI-scan van het hoofd gemaakt.