Voorafgaand aan de diagnose bestaan vaak al redelijke vermoedens van een lactose-intolerantie, omdat er een heftige reactie is op het nuttigen van (grote hoeveelheden) melkproducten. Maar hoe weet je zeker dat jij of je kind inderdaad intolerant is voor lactose? Je leest het hieronder.
Lactose-intolerantie vaststellen
Er zijn verschillende manieren om lactose-intolerantie te testen en de diagnose te stellen. De bekendste lactose-intolerantie testen zijn de waterstof-ademtest, Lactose Tolerantie Test (LTT) en eliminatie-provocatietest. Let op: besluit nooit zomaar zelf om lactose te vermijden, dit kan leiden tot vitaminetekorten.
Waterstof-ademtest
Een waterstof-ademtest krijg je in het ziekenhuis. Met deze test kan men vaststellen of je darm bepaalde suikers - zoals melksuiker/lactose - goed verteert. Hoe de test precies in zijn werk gaat, verschilt per ziekenhuis. In het algemeen kun je het volgende verwachten. Een of twee dagen voor het onderzoek mag je bepaalde voedingsmiddelen niet eten, zoals kool, peulvruchten, ui, knoflook en zuivelproducten. Deze producten kunnen het resultaat van de test beïnvloeden. Op de dag van de waterstof-ademtest zelf moet je nuchter zijn (niet eten of drinken).
Op de afdeling moet je ongeveer een minuut in een speciaal apparaat ademen – dit is de ademtest. Vervolgens krijg je een suikeroplossing te drinken. Op vaste tijdstippen wordt de ademtest herhaald. Door de hoeveelheid waterstof in de adem te meten, kom je meer te weten over de darmwerking. Tijdens de afbraak van suikers als lactose produceren darmbacteriën namelijk waterstofgas. Dit komt via het bloed bij de longen en wordt dan uitgeademd. Je kunt uit een waterstof-ademtest dus afleiden of de dunne darm lactose opneemt. Als dat inderdaad het geval is, dan kun je testen of er sprake is van lactose-intolerantie.
Lactose Tolerantie Test (LTT)
In verschillende ziekenhuizen kun je een Lactose Tolerantie Test (LTT) krijgen. Je ondergaat dit onderzoek nuchter. Op vaste tijdstippen wordt bloed afgenomen uit de vinger om de suikerwaarde te meten. Normaal komen er bij de vertering van lactose (melksuiker) suikerdeeltjes in het bloed terecht. Het bloedsuikergehalte stijgt dan. Bij lactose-intolerantie wordt lactose niet goed verteerd en komen de suikerdeeltjes dus ook niet in het bloed terecht.
Bij de Lactose Tolerantie Test nuttig je na de eerste bloedmeting op nuchtere maag een lactose-houdende drank. Vervolgens wordt op verschillende tijdstippen gekeken of het bloedsuikergehalte is gestegen. Als het bloedsuikergehalte niet stijgt, is er mogelijk sprake van lactose-intolerantie.
Eliminatie-provocatie test
Een derde veelgebruikte methode om lactose-intolerantie te testen, is een eliminatie-provocatie test. Deze test voer je uit onder begeleiding van een diëtist of specialist om erachter te komen of er sprake is van een voedselallergie of -intolerantie. Het verdachte voedingsmiddel, in dit geval lactose, wordt voor een langere periode (vaak vier tot zes weken) weggelaten uit het voedingspatroon - de eliminatiefase. Als je in deze periode geen of minder klachten ervaart, groeit het vermoeden van lactose-intolerantie. Om lactose-intolerantie definitief te testen, breng je lactose weer terug in je voeding – de provocatiefase. Hierbij lok je de klachten als het ware uit. Als de klachten terugkomen of verergeren, is er sprake van lactose-intolerantie.
Experimenteer niet zelf met het weglaten en herintroduceren van voedingsmiddelen. Hierbij kunnen vitaminetekorten of zelfs ernstige allergische reacties ontstaan (bijvoorbeeld als er toch sprake is van koemelkallergie). Raadpleeg altijd een deskundige op dit gebied.