Cystenieren kunnen bij de geboorte al aanwezig zijn of op volwassen leeftijd ontstaan. Meestal is er sprake van een erfelijke aandoening en hebben meerdere familieleden er last van. Een cystenier is één van de aandoeningen waarbij bekend is welke genen de ziekte veroorzaken. Dit zijn namelijk het PKD1-gen, PKD2-gen of PKHD1-gen. Hoewel er nu nog geen manier bestaat om cystenieren te voorkomen of genezen, zou deze kennis in de toekomst wel kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van een behandeling. Cystenieren ontstaan soms door een ‘nieuwe’ verandering in het genetische materiaal.
Er zijn twee erfelijke vormen waaruit cystenieren kunnen ontstaan:
- Autosomaal dominante polycysteuze nierziekte (ADPKD): deze vorm komt het meest voor. De ziekte ontstaat door een verandering in het PKD1-gen of PKD2-gen.
- Autosomaal recessieve polycysteuze nierziekte (ARPKD): deze vorm ontstaat door een afwijking in het PKHD1-gen.
De overerving van ADPKD en ARPKD is niet gebonden aan het geslacht. Dit betekent dat de ziekten even vaak voorkomen bij mannen als bij vrouwen. De genen die betrokken zijn bij ADPKD en ARPKD regelen de aanmaak van bepaalde eiwitten. Deze eiwitten spelen een rol bij de ontwikkeling van het weefsel van de nieren en bij het onderhouden van de opbouw ervan. Als er een afwijking in de genen zit zal er minder van de eiwitten aanwezig zijn of hebben ze een andere vorm dan normaal. Dit leidt ertoe dat cellen in de nieren zich vaker gaan delen en er meer cellen ontstaan. Dit zorgt uiteindelijk voor cysten op de nieren.
Andere oorzaken
Naast erfelijke factoren ontstaan cystenieren soms ook spontaan of als onderdeel van een andere aandoening (bijvoorbeeld het Syndroom van Potter). Spontane cystevorming is vaak een onschuldige vorm van cystevorming, die zich niet uitbreidt en de nierfunctie niet bedreigt. Ouderen hebben regelmatig spontane cystevorming. Ze hebben hier meestal geen last van.