Kinderen met een gedragsstoornis moeten al op zeer jonge leeftijd worden behandeld om zo de kans op het ontwikkelen van een echte antisociale persoonlijkheidsstoornis te verkleinen. Als je vermoedt dat je kind een gedragsstoornis heeft, wacht dan niet te lang met het zoeken van hulp. Een gedragsstoornis heeft kans om later uit te groeien tot een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Hulp bij een gedragsstoornis heeft dus een preventieve werking en moet bovendien gericht zijn op het gehele gezin.
Hulp vragen is voor iemand met een antisociale persoonlijkheidsstoornis erg moeilijk. Daarnaast zien zij vaak niet dat zij een probleem hebben. Het omgaan met of het helpen van iemand met een antisociale persoonlijkheidsstoornis kan dan ook erg lastig zijn. Adviezen voor het omgaan met zo’n persoon zijn:
- Verzamel kennis over het onderwerp en ga actief aan de slag met het onderwerp
- Stel duidelijke grenzen. Bereid je voor dat mensen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis vaak liegen en stelen.
- Probeer situaties te relativeren. De acties die zo’n persoon doet zijn vaak niet persoonlijk gericht op jou maken komen voort vanuit de stoornis.
- Zoek en houd contact met anderen. Neem af en toe afstand van de persoon met de stoornis en ga leuke dingen met anderen doen.