Innesteling van het embryo
Het baarmoederslijmvlies reageert sterk op de vrouwelijke geslachtshormonen progesteron en oestrogeen. Deze hormonen worden afgegeven door het gele lichaam dat elke maand ontstaat in één van de eierstokken. Ze bereiden het baarmoederslijmvlies voor op een eventuele zwangerschap. Oestrogeen zorgt ervoor dat het baarmoederslijmvlies dikker wordt en door progesteron ontstaan er meer slijmkliertjes. Wanneer er geen bevruchting plaatsvindt, sterft het gele lichaam af. Hierdoor neemt de hoeveelheid geslachtshormonen af en wordt het baarmoederslijmvlies deels afgestoten. Hierbij gaan bloedvaatjes kapot en ontstaat een bloeding (menstruatie).
Bescherming van het embryo
Moeder en kind zorgen beiden voor het ontstaan van vruchtwater. De placenta, die ontstaat uit speciale cellen van het embryo, vervangt vlak voor de bevalling elk half uur bijna een halve liter vruchtwater. Ongeveer 98% van het vruchtwater bestaat uit water. De rest bestaat uit urine en huidcellen van de baby, voedingsstoffen en placentahormonen.
Bevalling
De bevalling begint met de ontsluiting van de baarmoedermond. Dit gaat samen met samentrekkingen van de baarmoeder, de ontsluitingsweeën. Hierdoor wordt de baarmoedermond zachter en weker. In de loop van tijd nemen de weeën toe en worden ze krachtiger. Wanneer de baarmoedermond een diameter van 10 cm heeft bereikt, begint de uitdrijvingsfase. Hierbij wordt door krachtige samentrekkingen van de baarmoeder (uitdrijvingsweeën) en persen van de moeder de baby door de vagina (het geboortekanaal) geduwd. Voor dit stadium breken de vliezen vaak, vaak al tijdens de ontsluitingsfase. De weeën worden veroorzaakt door het hormoon oxytocine uit de hypofyse. Het hoofdje van de baby komt in de meeste gevallen als eerst naar buiten. Dit is het grootste gedeelte van de baby en kost dus de meeste moeite om naar buiten te persen. Daarna is vaak nog maar één perswee nodig om het lijfje naar buiten te duwen.
Ongeveer een half uur nadat de baby is geboren, worden de placenta en vliezen uitgestoten (nageboorte). De baarmoeder trekt dan samen, waardoor de placenta loslaat van de baarmoederwand. Dit laat een wond achter in de baarmoeder, waardoor je één tot twee weken na je bevalling nog wat bloed zal verliezen.
Seksuele opwinding
De baarmoeder kan bijdragen aan seksuele opwinding en het orgasme van de vrouw. Hierbij stroomt meer bloed naar het bekken en de baarmoeder. Deze wordt dan groter. Dit draagt bij aan een gevoel van spanning en opwinding. Ook wordt bij seksuele opwinding de baarmoeder opgetrokken en kantelt deze wat naar achteren. Tijdens een orgasme trekken de spieren in zowel de schede als in de baarmoeder zich samen.