Semantische dementie is, zeker in het beginstadium, moeilijk te herkennen. Je hebt problemen met taal, maar andere dingen gaan nog heel goed. De symptomen en de relatief jonge leeftijd worden vaak niet geassocieerd met dementie. Het diagnosetraject kan dan ook een lang traject zijn.
Je huisarts zal beginnen met een gesprek (anamnese) en eventueel een aantal aanvullende tests. Bij een vermoeden van dementie zal hij of zij je vervolgens doorverwijzen naar een andere specialist (neuroloog of geriater).
Het is zinvol om een familielid of bekende mee te nemen naar het gesprek met de arts. Niet alleen voor de steun, maar ook omdat zij kunnen helpen te beschrijven hoe het met je gaat (hetero-anamnese). Deze beschrijving draagt vaak bij aan een goede diagnose.
Aanvullend onderzoek
Als de arts vermoedt dat je semantische dementie hebt, zal hij of zij een bloedonderzoek en lichamelijk onderzoek uitvoeren. Deze onderzoeken moeten uitsluiten dat er een andere oorzaak is voor het verminderen van je hersenfuncties. Andere oorzaken van verminderde hersenfuncties zijn bijvoorbeeld een nieraandoening, doorbloedingsproblemen, alcoholisme en bepaalde vitaminegebreken.
Omdat het geheugen en het tijdsbesef in het begin van de semantische dementie vaak nog goed werken, kan aanvullend onderzoek nodig zijn. Een MRI-scan kan dan helpen om de diagnose semantische dementie te bevestigen. De scan maakt het eventuele verlies van hersencellen zichtbaar. De MRI-scan biedt echter geen definitief antwoord. Er is namelijk geen standaard beeld wat te zien is bij semantische dementie.