Een handcontractuur kun je behandelen met:
- Fysiotherapie. Deze therapie helpt om met oefeningen en/of massages de mobiliteit, elasticiteit en spierkracht van de hand te behouden/verbeteren.
- Een orthese. Een orthese is een hulpmiddel dat ter ondersteuning om een lichaamsdeel zit, in dit geval de hand. Een orthese helpt om de hand geleidelijk te strekken voor een langere tijd dan mogelijk is tijdens fysiotherapie. De orthese kan zo de dwangstand corrigeren of ervoor zorgen dat de contractuur niet verergert.
- Een spalk of gips. Dit kan helpen om de hand met de contractuur in zo’n houding te zetten dat de hand beter kan functioneren. Deze behandeling wordt vaak toegepast bij contracturen waarvan de oorzaak een zenuwverwonding of immobiliteit is.
- Plaatselijke verdoving en elektrische stimulatie. Deze behandeling kan helpen als hevige spasticiteit de oorzaak is van de dwangstand van de hand. Een plaatselijke verdoving kan de zenuwen naar de spastische spieren verdoven, terwijl andere spieren dan elektrisch gestimuleerd worden. Door deze behandeling verandert de balans van krachten die op de hand worden uitgevoerd. Vaak gebeurt deze behandeling in combinatie met gips.
- Medicatie, zoals botox en anti-spasticiteitspillen. Medicijnen worden ingezet om eventuele spasticiteit te verminderen.
Als bovenstaande behandelingen geen resultaat boeken, is een operatie nodig om de contractuur te verhelpen.
Laatst bijgewerkt op 9 april 2018