Door de diagnose alzheimer zo vroeg mogelijk te stellen, kunnen maatregelen genomen worden om het ziekteproces te vertragen. Ook bestaan er behandelingen om de symptomen van alzheimer te verminderen. De beste resultaten met medicatie worden bereikt op het gebied van taal, denken en dagelijks functioneren. Dit verhoogt de kwaliteit van leven van mensen met de ziekte van Alzheimer.
Een huisarts, neuroloog of ouderdomsspecialist (geriater) kan de diagnose alzheimer stellen. Vaak wordt de diagnose gesteld op basis van het verhaal van de patiënt, enkele testen en scans.
Minimal Mental State Examination (MMSE)
De bekendste vragenlijst die artsen gebruiken om alzheimer te diagnosticeren is de Minimal Mental State Examination. Bij dit onderzoek worden bepaalde cognitieve functies getest, zoals het geheugen, taal en tijdsbesef. De MMSE biedt inzicht in de staat van de cognitieve functies, maar zegt niks over mogelijke oorzaken van eventuele achteruitgang. Hiervoor zijn aanvullende neuropsychologische tests en eventueel scans nodig.
MRI-scan of PET-scan
Een MRI-scan en een PET-scan helpen de diagnose alzheimer te bevestigen. Op een scan zijn afwijkingen aan de hersenen te zien die passen bij de ziekte van Alzheimer.
Ruggenprik bij diagnose alzheimer
Meestal zijn de symptomen, neuropsychologische tests en eventuele scans voldoende om alzheimer te kunnen vaststellen. Bestaat er toch nog twijfel, dan kan een ruggenprik in het hersenvocht extra duidelijkheid geven. In het hersenvocht kijkt men naar bepaalde eiwitten die karakteristiek zijn voor alzheimer. Als de hoeveelheid eiwitten afwijkt is de diagnose alzheimer meestal correct.