"Voor de buitenwereld leken we een heel keurig gezin. De kinderen waren netjes opgevoed, zaten op een christelijke school en gingen naar catechisatie. Het hele gezin moest en zou elke zondag twee keer naar de kerk gaan. Maar wat zich in werkelijkheid achter de voordeur afspeelde was heel anders dan de meeste mensen vermoedden. We zaten verstopt, geïsoleerd. We namen geen vriendjes mee naar huis, dat durfden we niet."
"Ik ben nooit met liefde behandeld door mijn ouders. Handen die je streelden, armen om je heen, op schoot zitten om even een knuffel te krijgen dat was er gewoon niet. Alleen als er een gezinsfoto werd gemaakt voelde ik ineens een arm om me heen. Maar niet in de dagelijkse omgang met elkaar. We waren eigenlijk een soort hotelgasten die langs elkaar heen leefden en wat ons samen bond was het geheim van het gezin wat niet naar buiten mocht komen. En het erge is dat je als kind zo afhankelijk bent van je ouders, dat je dat ook doet. Je past je helemaal aan aan hoe je ouders je willen hebben. Je cijfert jezelf compleet weg."